Lesson 1.1

Wednesday, 12 April





Phone in the phonebag? Coat in the hallway? Books, notebook, Chromebook & a pen on your table? Awesome!
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Wednesday, 12 April





Phone in the phonebag? Coat in the hallway? Books, notebook, Chromebook & a pen on your table? Awesome!

Slide 1 - Tekstslide

Plan
  • Check homework
  • Goals
  • New grammar
  • Homework

Slide 2 - Tekstslide

Go to page 97, ex. 3

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Link

Goals
Aan het einde van de les weet ik wat de present perfect is, hoe ik deze moet gebruiken en wanneer.


Aan het einde van de les weet ik waar ik bijwoorden in de zin moet zetten.

Slide 5 - Tekstslide

New Grammar!

Slide 6 - Tekstslide

Present perfect


De present perfect noem je in het Nederlands de voltooid tegenwoordige tijd.

Slide 7 - Tekstslide

Use of Present perfect
1. Als je wilt zeggen dat iets is gebeurd en het niet belangrijk is wanneer.

We have finished all our work.
She has given me a really good idea.

Slide 8 - Tekstslide

Present perfect
2. Als je wilt zeggen dat iets in het verleden is begonnen en nog steeds doorgaat. In de zin staat dan vaak: since, for of in.

I've been here since ten o'clock.
Dominic has waited for hours.
We haven't seen you in weeks.

Slide 9 - Tekstslide

How

Slide 10 - Tekstslide

Present Perfect:

Wat is de regel van de present perfect?
A
ww+ - ed
B
shit = ww+-s
C
vorm van to be + ww+-ing
D
have/has + voltooid deelwoord (3e rijtje)

Slide 11 - Quizvraag

Present perfect:
A
I have lived in The Hague for 10 years
B
I walk to school everyday

Slide 12 - Quizvraag

PRESENT PERFECT:
In welke zin wordt de present perfect hieronder gebruikt?
A
Have I lived in Purmerend for 13 years?
B
Did I live in Purmerend?

Slide 13 - Quizvraag

Place of adverbs
Always, usually, often, sometimes, never, still zijn allemaal voorbeelden van bijwoorden (adverbs). 

Ze geven aan hoe vaak iets gebeurt.

Slide 14 - Tekstslide

Where do you place the adverb?
A
I never take the bus home.
B
I take the bus home never.
C
I take never the bus home.
D
Never I take the bus home.

Slide 15 - Quizvraag

Where do you place the adverb?
A
Always I play football.
B
I always play football.
C
I play always football.
D
I play football always.

Slide 16 - Quizvraag

Where do you place the adverb?
A
Often I go to the cinema.
B
I often go to the cinema.
C
I go often to the cinema.
D
I go to the cinema often.

Slide 17 - Quizvraag

Where do you place the adverb?
A
She is always talking.
B
She always is talking.
C
She does hardly her homework.
D
She hardly does her homework.

Slide 18 - Quizvraag

Goals
Aan het einde van de les weet ik wat de present perfect is, hoe ik deze moet gebruiken en wanneer.


Aan het einde van de les weet ik waar ik bijwoorden in de zin moet zetten.

Slide 19 - Tekstslide

Homework
When:
Monday, 3rd hour
Do:
Ex. 7 + 8
Page 99 - 101
Study:
Words 6.1

Slide 20 - Tekstslide