Thema 6 - BS 3, Variatie in genotypen

Variatie in genotype
Bij geslachtelijke voortplanting ontstaat variatie in genotypen
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Variatie in genotype
Bij geslachtelijke voortplanting ontstaat variatie in genotypen

Slide 1 - Tekstslide

Welkom 
  • Aanwezigheid
  • Wat weten we nog van de vorige les?  

Slide 2 - Tekstslide

T6, Basisstof 3 -  Variatie in genotypen 

Lesdoel: 
Na deze les kan je in eigen woorden omschrijven dat door geslachtelijke voortplanting variatie in genotypen ontstaat. 
Je kunt omschrijven wat een mutatie is.

Slide 3 - Tekstslide

Inleiding 
In een lichaamscel komen chromosomen in paren voor en in een geslachtscel enkelvoudig. Bij geslachtscellen komen veel verschillende genotypen voor.

Slide 4 - Tekstslide

Eigenschappen 
Je vader en je moeder hebben niet dezelfde eigenschappen. Je vader kan bijvoorbeeld steil haar hebben en je moeder krullend haar. Bij de bevruchting krijg je van elke ouder één chromosoom.
Daardoor kan de informatie op de twee chromosomen van een paar verschillend zijn. Het ene chromosoom bevat bijvoorbeeld de informatie voor steil haar, het andere voor krullend haar.

Slide 5 - Tekstslide

Verschillende informatie op een chromosomenpaar

Slide 6 - Tekstslide

Genenpaar: 2 gelijke genen
Homozygoot

1
Genenpaar: 2 ongelijke genen
heterozygoot
2
Genenpaar: 2 gelijke genen
Homozygoot

3
Genenpaar: 2 ongelijke genen
Heterozygoot
4
Genenpaar: 2 gelijke genen
Homozygoot
5

Slide 7 - Tekstslide

Genenpaar
Soms hebben beide chromosomen van een paar het gen voor stijl haar. Bij anderen hebben beide chromosomen het gen voor krullend haar.
Bij weer anderen heeft het ene chromosoom het gen voor krullend haar en het andere chromosoom het gen voor stijl haar.

Slide 8 - Tekstslide

Kinderen van dezelfde ouders lijken soms op elkaar, maar ze hebben ook verschillen.
Ieder mens heeft een andere combinatie van erfelijke informatie. Hierdoor is geen mens precies gelijk.
Dit noem je variatie in genotypen. Bij geslachtelijke voortplanting ontstaat variatie in genotypen.

Slide 9 - Tekstslide

Variatie in genotype

Slide 10 - Tekstslide

Mutatie 

Het DNA in een chromosoom kan beschadigd raken, bijvoorbeeld bij de celdeling. Daardoor verandert de informatie voor een erfelijke eigenschap. Zo’n plotselinge verandering van het genotype heet een mutatie. Bij een mutatie zijn een of meer genen gemuteerd (veranderd).

Slide 11 - Tekstslide

Mutant 
Een organisme waarbij een mutatie tot uiting komt in het fenotype, noem je een mutant. Een voorbeeld van een mutant is een albino. Bij een albino is het lichaam niet in staat pigment (kleurstof) te vormen. Daardoor zijn de haren en de huid erg bleek. Albino’s komen zowel bij mensen als bij dieren voor.

Slide 12 - Tekstslide

Mutaties
DNA kan beschadigd raken -> verandering in DNA -> mutatie
1 of meer genen kunnen gemuteerd zijn

                                                    Albino (mutant) :  organisme waarbij een                                        mutatie tot uiting komt in het fenotype


Slide 13 - Tekstslide

Albinisme en pigmentmutatie

Slide 14 - Tekstslide

Mutagene invloeden
radioactieve straling, röntgenstraling en UV straling kunnen schadelijk zijn. Door deze straling ontstaan vaker mutaties in je lichaam. Ook als je in aanraking komt met sommige chemische schadelijke stoffen kunnen er mutaties ontstaan. 
Straling en chemische stoffen zijn mutagene invloeden. 

Slide 15 - Tekstslide

Mutagene invloeden
  • Straling en chemische stoffen zijn voorbeelden van mutagene invloeden.
  • Mutageen betekent dat het een mutatie kan veroorzaken.
  • Mutagene invloeden zijn dingen die je DNA kunnen laten muteren.
:kankerverwekkend

Slide 16 - Tekstslide

Kanker = mutatie in celdeling

Slide 17 - Tekstslide

Kanker
Soms vinden mutaties plaats in genen die de celdeling regelen. Hierdoor kan een cel zich vaak gaan delen. De cellen die ontstaan hebben geen functie. Ze kunnen niets anders dan opnieuw delen. er ontstaat dan een klompje cellen. Zo'n klompje cellen heet een kankergezwel of tumor. Soms is een tumor schadelijk. Je zegt dan dat iemand kanker heeft. Soms raken er cellen uit een kankergezwel los. Er ontstaan dan meerdere gezwellen. Dat noem je dan uitzaaiing.

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Opdrachten
Hoe? 
In stilte 
Met wie? 
Zelfstandig
Hulp?
Eerste 5 minuten zelfstandig, daarna loop ik rond 
Klaar?
Klassikaal nakijken!
Wat?
Vanaf Blz. 91, opdr. 1 t/m 9 
timer
10:00

Slide 20 - Tekstslide

Twee genen van een genenpaar bevatten informatie voor dezelfde erfelijke eigenschap
A
Juist
B
onjuist

Slide 21 - Quizvraag

Wat is variatie in genotypen?
A
Een nakomeling heeft hetzelfde genotype als de ouders
B
Een nakomeling heeft hetzelfde genotype maar een ander fenotype
C
Een nakomeling heeft en ander genotype dan de ouders

Slide 22 - Quizvraag

Hoe krijg je variatie in genotype
A
Celdeling
B
Evolutie
C
Geslachtelijke voorplanting
D
Natuurlijke selectie

Slide 23 - Quizvraag

Wat kan zorgen voor variatie in genotype?
A
Alleen mutaties
B
Alleen geslachtelijke voortplanting
C
Mutaties en geslachtelijke voortplanting
D
Naar de sportschool gaan of in de zon liggen

Slide 24 - Quizvraag

Wat is een mutatie?
A
Een verandering in het fenotype
B
Een verandering in het genotype

Slide 25 - Quizvraag

Wat heeft meer invloed? Een mutatie in een geslachtscel of een mutatie in een lichaamscel?
A
Geslachtscel
B
Lichaamscel
C
Beide evenveel

Slide 26 - Quizvraag

Bij ongeslachtelijke voortplanting is het ... hetzelfde.
A
Fenotype
B
Genotype
C
Allebei
D
Geen

Slide 27 - Quizvraag