Les 6 Signaleren en Begeleiden

Onder welke factor valt de invloed van pijn bij het ontstaan van onbegrepen gedrag.
A
Lichamelijk
B
Persoonlijk
C
Psychisch
D
Omgeving
1 / 11
volgende
Slide 1: Quizvraag
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Onder welke factor valt de invloed van pijn bij het ontstaan van onbegrepen gedrag.
A
Lichamelijk
B
Persoonlijk
C
Psychisch
D
Omgeving

Slide 1 - Quizvraag

Welke benaderings methode is belangrijk bij clienten met onbegrepen gedrag
A
Realiteitsbenadering
B
Presentie
C
Validation
D
Alle drie de antwoorden zijn goed.

Slide 2 - Quizvraag

Omgekeerd dag en nacht ritme is een signaal voor welk leefgebied
A
Woonsituatie
B
Huiselijke relaties
C
Sociaal netwerk
D
Psychische gezondheid

Slide 3 - Quizvraag

Klagen, Liegen, dingen omdraaien zijn tekenen van:
A
Verslaafd gedrag
B
Angstig gedrag
C
Manipulatief gedrag
D
Geen van antwoorden zijn goed.

Slide 4 - Quizvraag

Eigen weerbaarheid vergroten is belangrijk bij:
A
Clienten die manipuleren
B
Clienten die verslaafd zijn
C
Clienten die agressief zijn.
D
Clienten die boos reageren

Slide 5 - Quizvraag

Angst is een gezonde emotie.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 6 - Quizvraag

Minder contact met familie, ontkenning en leugens zijn is een voorbeel van:
A
sociale kenmerken overmatig middelen gebruik
B
Cognitief kenmerk overmatig middelen gebruik
C
Praktisch kenmerk overmatig middelen gebruik
D
Lichamelijk kenmerk overmatig middelen gebruik

Slide 7 - Quizvraag

Leg de verantwoording van het gebruik van middelen bij de client
A
Is belangrijk bij het omgaan met verslaving
B
Is niet belangrijk bij het omgaan met verslaving

Slide 8 - Quizvraag

Een psychisch probleem duurt vaak lang en heeft niet alleen invloed op de client
A
Niet Waar
B
Waar

Slide 9 - Quizvraag

Binge eating Disorder
A
Magerzucht
B
Eetbuien stoornis
C
Vetzucht
D
Angst om verkeerde dingen te eten

Slide 10 - Quizvraag

Psychotisch verschijnselen zijn:
A
Dingen voelen die er niet zijn
B
Dingen horen die er niet zijn
C
Dingen waarnemen die er niet zijn
D
Alle drie de antwoorden zijn juist.

Slide 11 - Quizvraag