besmetting, infectie en ontsteking

Besmetting, Infectie, Ontsteking en MRSA
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMBOStudiejaar 2,4

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Besmetting, Infectie, Ontsteking en MRSA

Slide 1 - Tekstslide

Wat is een besmetting?
A
Het binnendringen van ziekteverwekkende micro-organismen in het lichaam
B
Als micro-organismen zich in het lichaam gaan vermenigvuldigen
C
Reactie van het menselijk lichaam op een infectie

Slide 2 - Quizvraag

Besmetting:
  • Is het overbrengen van micro-organismen van de ene naar de andere plaats. 
  • Een besmetting kan bij iemand met onvoldoende afweer uitmonden in een infectie. 
  • Een infectie is het gevolg van een besmetting.
Micro-organismen:

Slide 3 - Tekstslide

Via welke ingang(Porte d'entrée) kan je besmet raken?

Slide 4 - Open vraag

Micro-organismen:
  • Dit zijn levende organismen die zo klein zijn dat ze niet met het blote oog te zien zijn.
  • MO kunnen infectieziekten veroorzaken
De micro-organismen zijn te onderscheiden in:
  • Bacteriën
  • Schimmels
  • Gisten
  • Algen
  • Parasieten 
  • Virussen (officieel geen micro-organisme)
  

Slide 5 - Tekstslide

Wat is een infectie?
A
Reactie van het menselijk lichaam op een besmetting
B
Het binnendringen van ziekteverwekkende micro-organismen in het lichaam
C
Als micro-organismen zich in het lichaam gaan vermenigvuldigen

Slide 6 - Quizvraag

Infectie
  • Een micro-organisme dringt het lichaam binnen, vermenigvuldigt zich en kan  ontstekingsreacties  (koorts, pijn) veroorzaken.
Infectieziekte
  • wanneer het micro-organisme dusdanig veel schade aanricht dat het normaal functioneren van de gastheer is verstoord
  • Kunnen ontstaan als het afweersysteem tekortschiet of als het micro-organisme erg sterk is. 

Slide 7 - Tekstslide

MRSA

Slide 8 - Tekstslide

Wat zijn de meest voorkomende infectieziekten?

Slide 9 - Open vraag

Wat is een ontsteking?
A
Afweerreactie van het lichaam op een schadelijke prikkel
B
Het binnendringen van ziekteverwekkende micro-organismen in het lichaam
C
Contact maken met pathogene micro-organismen

Slide 10 - Quizvraag

Wat is geen verschijnsel van een ontsteking?
A
Roodheid
B
Nergens zin in hebben
C
Iets raakt opgezwollen
D
Koorts en/of pijn

Slide 11 - Quizvraag

Ontsteking:
  • is een normale afweerreactie van het lichaam op beschadiging van weefsel of op prikkels van buitenaf. 
  • Onder deze prikkels wordt verstaan: bacteriën, virussen, schimmels, irriterende stoffen, hitte, uv-straling, een insectenbeet of een auto-immuunreactie van het lichaam.
Ontstekingsverschijnselen zijn :
  • Pijn (dolor)
  • Roodheid (rubor)
  • Warmte (calor)
  • Zwelling (tumor)
  • Gestoorde functie (functio laesa)
  • Bij ontstekingen van de huid ook wel jeuk

Slide 12 - Tekstslide

MRSA staat voor meticilline-resistente Staphylococcus aureus.
  • Ook wel bekend als de ‘ziekenhuisbacterie’, is een bacterie die epidemieën veroorzaakt, in ziekenhuizen.
  • Het is een stafylokokbacterie die ongevoelig (resistent) is voor behandeling met bepaalde antibiotica, waaronder meticilline.
  • MRSA behoort tot de bijzonder resistente micro-organismen (BRMO).

Slide 13 - Tekstslide

Symptomen van MRSA
De symptomen variëren afhankelijk van het geïnfecteerde lichaamsgebied.

Enkele veelvoorkomende symptomen zijn:
  • Koorts
  • Rillingen
  • Lage bloeddruk
  • Ernstige hoofdpijn
  • Kortademigheid
  • Zweren of steenpuisten op de huid
  • Gezwollen, rode, pijnlijke bultjes met vocht of etter gevuld
  • Warmte in het aangetaste gebied

Slide 14 - Tekstslide

Oorzaken van MRSA:
  • Overmatig of onnodig gebruik van antibiotica
  • Langdurige ziekenhuisopname
  • Dialyse
  • Blootstelling aan geïnfecteerde oppervlakken of objecten
  • Zwak immuunsysteem (bijv. bij HIV / AIDS-patiënten)
  • Werkzaam zijn in ziekenhuizen of laboratoria
  • Deelnemen aan contactsporten
  • Verblijven in drukke, onhygiënische omstandigheden

Slide 15 - Tekstslide

Wat zijn de risicofactoren voor het krijgen van MRSA?
  • Ziekenhuisopname of verblijf in een zorginstelling: Mensen die in ziekenhuizen, verpleeghuizen of andere zorginstellingen verblijven, hebben een verhoogd risico op MRSA-infectie. Dit komt door de nauwe interactie met andere patiënten en medisch personeel.
  • Eerdere MRSA-infectie: Als je eerder MRSA hebt gehad, loop je een hoger risico op her-infectie.
  • Gebruik van antibiotica: Overmatig of onjuist gebruik van antibiotica kan bijdragen aan de ontwikkeling van resistente bacteriën zoals MRSA.

Slide 16 - Tekstslide

  • Verzwakt immuunsysteem: Mensen met een verzwakt immuunsysteem, zoals HIV / AIDS-patiënten, lopen een groter risico.
  • Contact met MRSA-drager: Direct contact met een MRSA-drager vergroot het risico op overdracht.
  • Chirurgische ingrepen of wondverzorging: mensen die recentelijk een operatie hebben ondergaan of wonden hebben, lopen een verhoogd risico.
  • Leeftijd en geslacht: Oudere volwassenen en mannen lopen mogelijk een hoger risico.
  • Gemeenschappelijke ruimtes: Het delen van persoonlijke items of het gebruik van gemeenschappelijke ruimtes met MRSA-dragers kan het risico verhogen.
  • Hygiëne en preventie: Onvoldoende handhygiëne en slechte hygiënische praktijken kunnen het risico vergroten.
  • Reizen naar endemische gebieden: Sommige regio’s hebben een hogere prevalentie van MRSA-infecties.
  • Het is belangrijk om bewust te zijn van deze risicofactoren en preventieve maatregelen te nemen om MRSA-infecties te voorkomen.

Slide 17 - Tekstslide

Preventie van MRSA:
In zorginstellingen:
  • Besmette patiënten worden in isolatie geplaatst.
  • Bezoekers en zorgpersoneel dragen beschermende kleding.
  • Strikte hygiënische procedures volgen.
Behandeling als MRSA-drager:
  • Als je MRSA-drager bent en in de zorg werkt (bijvoorbeeld als verpleegkundige of in de thuiszorg), kan behandeling nodig zijn om te voorkomen dat je de bacterie overdraagt op patiënten met een verminderde weerstand
De behandeling omvat:
  • Wassen met desinfecterende zeep
  • Gebruik van antibiotische neuszalf
  • Soms krijg je ook antibiotica-tabletten (andere antibiotica waar de bacterie nog wel gevoelig voor is).

Controle na behandeling:
  • Na de behandeling controleert een arts of de MRSA-bacterie is verdwenen.
  • Als de ongevoelige bacterie weg is, is deze uitslag geldig voor 3 maanden.

Slide 18 - Tekstslide

Algemene hygiëne preventie:
  • Handen wassen: Was regelmatig je handen met water en zeep, vooral na toiletgebruik.
  • Wondverzorging: Maak wondjes, sneetjes en schaafplekken schoon en dek ze af.
  • Persoonlijke items: Deel geen persoonlijke gebruiksvoorwerpen zoals scheermesjes en handdoeken met anderen.
Vermijd direct contact:
  • Vermijd direct contact met de huid, kleding en voorwerpen die in contact komen met mensen die MRSA dragen.

Slide 19 - Tekstslide

Complicaties van MRSA:
  • Diepe infecties die gangreen veroorzaken
  • Pijnlijke abcessen
  • Infectie van operatiewonden
  • Bloedinfectie
  • Infectie van het hart, botten, gewrichten, longen en urinewegen
  • Ernstige gevallen kunnen leiden tot overlijden

Slide 20 - Tekstslide

Dragerschap en dagelijkse activiteiten:
  • Dragerschap van MRSA heeft meestal geen gevolgen voor gezonde personen.
  • Je kunt je dagelijkse activiteiten normaal voortzetten, zoals boodschappen doen, bezoek ontvangen en knuffelen.
  • Zelfs zwangere vrouwen lopen geen risico voor zichzelf of hun ongeboren baby.

Slide 21 - Tekstslide

Waar komt MRSA voor?
  • In Nederland komt MRSA gelukkig weinig voor, maar in andere landen is het vaker aanwezig
  • Meld het aan een arts of verpleegkundige als je MRSA-drager bent.
  • MRSA is vooral een probleem in ziekenhuizen en verpleeghuizen.

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide