5. Piet Paaltjens, de schoolmeester en klikspaan

1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Door de industrialisatie ontstaat er een vlucht ...
A
uit het land
B
uit de stad
C
uit de realiteit
D
uit de techniek

Slide 2 - Quizvraag

1848 is een belangrijk voor de Nederlandse staat. Waarom?
A
Eindelijk onderwijs voor iedereen
B
Eindelijk werd kinderarbeid verboden
C
De macht kwam meer bij het kabinet en het parlement te liggen
D
We hadden eindelijk ook een stoomtrein

Slide 3 - Quizvraag

1839

1848


1874


1900
De eerste stoomtrein rijdt van Amsterdam naar Haarlem
Invoering Grondwet waardoor de koning minder macht kreeg. Thorbecke is de ontwerper 
Kinderwetje van Van Houten. Kinderen tot 12 jaar mogen niet in de fabriek werken
leerplicht voor 7- tot 12-jarigen

Slide 4 - Tekstslide

Welke twee Duitse begrippen behoren bij de romantiek en wat betekenen ze?

Slide 5 - Open vraag

Welke literaire uitingen horen bij de romantiek
A
sprookjes, historische romans, moraliserende gedichten
B
sprookjes, briefromans, kindergedichtjes
C
sprookjes. historische romans, griezelroman
D
sprookjes, science-fiction, imaginaire reisverhalen

Slide 6 - Quizvraag

Wat is literair gezien de grootste verandering t.o.v. de literatuur in de 19e eeuw (verlichting vs romantiek)
A
het moraliseren komt op
B
de creativiteit wordt gewaardeerd
C
de natuur speelt eindelijk een rol
D
de wetenschap wordt verbonden met de letterkunde

Slide 7 - Quizvraag

Waar maakte Eduard Douwes Dekker zich druk over? Noem minstens twee zaken

Slide 8 - Open vraag

Stelling: Realisme is een reactie op de romantiek
A
ja
B
nee

Slide 9 - Quizvraag

romantiek vs realisme
De kunstenaars vluchten niet uit de werkelijkheid, maar verbeelden het alledaagse dat
zij om zich heen zien. Het realisme zie je niet alleen in de schilderkunst, maar ook in de literatuur. De Nederlandse literatuur in de 19e eeuw is een mengeling van Romantiek en Realisme.

Slide 10 - Tekstslide

Ironie

Slide 11 - Tekstslide

Immortelle LXXXIII
Hem die mij grof beledigt,
Mij overlaadt met schand
en openlijk mij belastert,
hem reik ik de broederhand.

Maar die mij voorkomend bejegent,
Die mij aan zich verplicht
en zich mijn vriend durft te noemen,
dien spuw ik in 't gezicht

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Slide 14 - Video

Hoe zou je toon van deze immortellen noemen?

Slide 15 - Woordweb

Piet Paaltjens
alias François HaverSchmidt (Leeuwarden, 14 februari 1835- Schiedam, 19 januari 1894)
studeert theologie in Leiden
Snikken en grimlachjes (1867)

depressiviteit bestreedt hij met sentimentalisme

Slide 16 - Tekstslide

Oera Linda
1256 Groots Fries verleden
De Friese cultuur is de bakermat van de Europese cultuur

naar alle waarschijnlijkheid is HaverSchmidt de belangrijkste auteur.

Slide 17 - Tekstslide

De Oera Linda past in de romantiek omdat
A
het over vroeger gaat
B
het folklore is
C
de Europese cultuur als superieur werd gezien
D
het duidelijk escapisme is

Slide 18 - Quizvraag

Piet Paaltjens past in de romantiek omdat hij
A
een pseudoniem had
B
een onvervuld verlangen heeft
C
zoekt naar geluk
D
de rede verwaarloost

Slide 19 - Quizvraag

Knittelverzen van de schoolmeester (Gerrit van de Linde)
'Een leeuw is eigenlijk iemand die bang is van niemand'
Een hond is vermaard
om zijn gezelligen aard
en 't kwispelen van zijn staart.
Zijn neus, doorgaans rond,
staat gewoonlijk in 't front
en zo lang die maar nat en fris is,
is 't een bewijs, dat menheer zo gezond als een vis is

Slide 20 - Tekstslide

Waarom noemde Gerrit van de Linde zich 'schoolmeester'?
A
omdat hij een student was
B
omdat hij de toon van al die betweters zat was
C
omdat hij een kostschool bestierde
D
omdat zijn gedichten duidelijk didactisch zijn

Slide 21 - Quizvraag

Johannes Kneppelhout alias Klikspaan

realistische literatuur

studenten-typen 1841

studentenleven 1844

Slide 22 - Tekstslide

Klikspaan was een
A
studente type
B
een professor
C
een rijkaard
D
een rechtenstudent

Slide 23 - Quizvraag

De maatschappij in de 19e eeuw verandert snel. Waardoor?
A
industrialisatie
B
vrijheid van onderwijs
C
vrijheid van meningsuiting
D
A,B, C en ook nog vrijheid van godsdienst

Slide 24 - Quizvraag