3.2_Deel 2_Waar vinden vragers en aanbieders elkaar?

H3: Hoe werken markten?

timer
2:00
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

H3: Hoe werken markten?

timer
2:00

Slide 1 - Tekstslide

H 3.2: Waar vinden vragers en aanbieders elkaar?


  • Lesdoelen;
  • Huiswerk bespreken: 21, 22, 23, 26 en 28;
  • Uitleg marktevenwicht en overschot (vraag en aanbod);
  • Huiswerk volgende les 30, 31, 34 en 36;
  • Reflectie.

Slide 2 - Tekstslide

H 3.2: Lesdoelen: deel 2
  • Je kunt de evenwichtsprijs en evenwichtshoeveelheid uitrekenen
  • Je kunt benoemen wanneer de markt niet in evenwicht is en aangeven of er sprake is van vraag- of aanbodoverschot

Slide 3 - Tekstslide

H 3.2


  • Geel:
Begin vast aan het huiswerk: maken opdrachten 30, 31, 34 en 36

Klaar?
Rekenopdrachten (blz 100): 1, 2 en 3

Slide 4 - Tekstslide

Uitleg en instructie...

Slide 5 - Tekstslide

Aanbod
Het aanbod op de markt is de hoeveelheid die alle producenten samen van een product willen verkopen.


Deze hoeveelheid kan je weergeven met een aanbodlijn
De aanbodlijn geeft de verkoopbereidheid van de verkoper aan

Slide 6 - Tekstslide

Aanbodfunctie
Het aanbod geef je weer met een aanbodfunctie
Qa = aP - b
Qa = aangeboden hoeveelheid
P = prijs van het product
a en b kunnen per situatie verschillen

Slide 7 - Tekstslide

Aanbodlijn tekenen
Om een lijn te tekenen, heb je 2 punten nodig:
  1. Vul Q=0 in de formule in en reken P uit
  2. Vul een prijs (P) in die hoger ligt dan het antwoord bij punt 1 en reken Q uit 
  3. Teken de 2 punten in het assenstelsel in en teken de lijn

Slide 8 - Tekstslide

Marktevenwicht
Wanneer vraag en aanbod aan elkaar gelijk zijn is er marktevenwicht.
Dus  => Qv=Qa

De prijs in het marktevenwicht kunnen we uitrekenen door de vergelijking Qv=Qa op te lossen

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Aanbodoverschot of vraagoverschot
  • Als prijs hoger is dan het evenwicht => meer aanbod dan vraag => aanbodoverschot (of vraagtekort)=> daalt de prijs.

  • Als prijs lager is dan het evenwicht => meer vraag dan aanbod => vraagoverschot (of aanbodtekort)=> stijgt de prijs.

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Oefensom

Gegeven is het volgende marktmodel:

qv = -100p + 600

qa = 50p - 150

a) Bereken evenwichtsprijs en evenwichtshoeveelheid

b) Controleer of er in beide gevallen dezelfde evenwichtshoeveelheid uitkomt.

c) Is er bij een prijs van € 4,- sprake van een aanbod- of vraagoverschot?

Slide 13 - Tekstslide

Wat zal er gebeuren als er een vraagoverschot is?
A
De prijs zal stijgen
B
De prijs zal dalen

Slide 14 - Quizvraag

Stel: de vraag naar euro's is $ 13 miljard, het aanbod $ 10 miljard. Er is dus sprake van een vraagoverschot. Als gevolg van dit overschot ...
A
stijgt de wisselkoers en worden producten goedkoper
B
daalt de wisselkoers en worden producten goedkoper.
C
stijgt de wisselkoers en worden producten duurder
D
daalt de wisselkoers en worden producten duurder

Slide 15 - Quizvraag

Leg uit wat de aanbieders van tomaten zullen doen bij een aanbodoverschot.

Slide 16 - Open vraag


Bereken de evenwichtsprijs 
en de evenwichtshoeveelheid.

Slide 17 - Open vraag

Qv = - 30P + 700 en Qa = 20P – 100
Bereken de grootte van het aanbodoverschot bij
P = 18

Slide 18 - Open vraag

Bereken het overschot.
Bereken het overschot bij P = 200
Qv = -P + 900
Qa = 3P - 100
Is dit een vraag- of een aanbodoverschot?

Slide 19 - Open vraag

Zijn er vragen???

Slide 20 - Tekstslide

Maken opdrachten 
Je hebt 10 minuten de tijd voor het maken van 
opdrachten 21 en 22



timer
10:00

Slide 21 - Tekstslide

Bespreken opdrachten 21 en 22

Slide 22 - Tekstslide

Huiswerk volgende les
Maken opdrachten par 3.2:
30, 31, 34 en 36


Slide 23 - Tekstslide

Reflectie: Zijn de lesdoelen behaald?
  • Je kunt de evenwichtsprijs en evenwichtshoeveelheid uitrekenen
  • Je kunt benoemen wanneer de markt niet in evenwicht is en aangeven of er sprake is van vraag- of aanbodoverschot

Probeer de volgende vragen te beantwoorden zonder het boek te gebruiken


Slide 24 - Tekstslide