Spelling week 1 les 4
Dictee
woord 1
woord 1
1 / 12
Lesduur is: 30 minOnderdelen in deze les
Dictee
woord 1
woord 1
Slide 1 - Open vraag
Dictee
woord 2
woord 2
Slide 2 - Open vraag
Dictee
woord 3
woord 3
Slide 3 - Open vraag
Dictee
zin 1
zin 1
Slide 4 - Open vraag
Dictee
zin 2
zin 2
Slide 5 - Open vraag
Dictee
zin 3
zin 3
Slide 6 - Open vraag
Schrijf het werkwoord in de zin:
(razen) De orkaan ... over het land.
(razen) De orkaan ... over het land.
Slide 7 - Open vraag
Schrijf het werkwoord in de zin:
(overstromen) De rivier ... bij veel regen.
(overstromen) De rivier ... bij veel regen.
Slide 8 - Open vraag
Schrijf het werkwoord in de zin:
(bezwijken) De dijk ... bijna door al het water.
(bezwijken) De dijk ... bijna door al het water.
Slide 9 - Open vraag
Schrijf het werkwoord in de zin:
(proberen) Met zandzakken ... men de dijken te versterken.
(proberen) Met zandzakken ... men de dijken te versterken.
Slide 10 - Open vraag
Schrijf het werkwoord in de zin:
(verlaten) De bewoners ... voor de zekerheid het dorp.
(verlaten) De bewoners ... voor de zekerheid het dorp.
Slide 11 - Open vraag
Schrijf het werkwoord in de zin:
(zijn) De overstroming ... gisteren de hele dag op het nieuws.
(zijn) De overstroming ... gisteren de hele dag op het nieuws.
