KDZA Theorie les 6. Over mogelijke oorzaken en complicaties van stoornissen. bewerkt mike

KDZA les 6





Theorie mogelijke oorzaken en complicaties van stoornissen.
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2-4

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 6 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

KDZA les 6





Theorie mogelijke oorzaken en complicaties van stoornissen.

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leeropbrengst
Je beheerst de basiskennis t.a.v. stoornissen van het:  

  • bewustzijn
  • spierspanning
  • lichaamstemperatuur
  • oriëntatie
  • realiteitstoetsing
  • angstregulering

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Video

De functie van de hersenen zijn mysterieus en opmerkelijk!
Ze zijn de bron van alle gedachten, meningen, herinneringen, gedragingen en stemmingen. Ze coördineren het vermogen om te bewegen, te voelen, te ruiken, te proeven, te horen en te zien. Ze stellen ons in staat om woorden te vormen, getallen te begrijpen en te gebruiken, vormen te begrijpen, met andere te praten en vooruit te plannen etc.
- Hersenen vragen een zeer grote en constante toevoer van bloed en zuurstof om te kunnen functioneren: 20% van de bloedstroom vanuit het hart! (bloed-hersen-barrière)
- Een onderbreking in de bloedtoevoer naar de hersenen van langer dan ongeveer 10 seconden kan al tot bewustzijnsverlies leiden
- Zuurstofgebrek, abnormaal lage glucosespiegels of giftige stoffen kunnen binnen enkele minuten de hersenfunctie verstoren
- Hersenactiviteit is het gevolg van elektrische prikkels die worden afgegeven door zenuwcellen (neuronen), die informatie verwerken en opslaan

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Storing in de cerebrale functies. (Bewustzijn, Disibility)
  • Bewustzijn, cognities en emoties: zijn de hoge cerebrale functies die met elkaar verbonden zijn. 
  • Bewustzijn = de mate waarin een organisme kan reageren op prikkels uit de omgeving. 
  • Dit is een vitale functie omdat de leefomgeving gevaarlijk en veranderlijk is. 
  • Fysiologisch bewustzijnsniveau. een normale wenselijke situatie van verminder bewustzijn, denk bijv. aan saaie presentatie. 
  • Bewustzijnsstoornis: Het is niet normaal als er teveel prikkels nodig zijn om een reactie te krijgen. Ernstig is het als er geen komt en er alleen nog primitieve reflexen zijn. Er kan sprake zijn van: verminderd bewustzijn, bewusteloosheid en diepe bewusteloosheid. 

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Storing in de cerebrale functies. (Cognitie) 
  • Cognitie: verstandelijk functioneren, het vermogen om te leren begrijpen.

  • Als het bewustzijn daalt, dan zullen de cognitieve processen ook uitvallen.

  • Het bewustzijn hoeft niet te dalen bij een verminderde cognitie. 

  • De functies die beïnvloed worden bij een verminderde cognitie zijn: spraak, geheugen, korte- en langetermijngeheugen, leervermogen.  

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kort voorbeeld uit de praktijk:

Een 82-jarige dame met een urineweginfectie: ze is wakker en aanspreekbaar, maar ze snapt ineens niet meer waarom ze in het ziekenhuis is en vergeet na 2 minuten wat je net zei → bewustzijn is normaal, cognitie is gestoord.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Storing in de cerebrale functies. (Emotie)
  • Emotie = innerlijke beleving of gevoel van vreugde, angst, boosheid, verdriet etc. 

  • Het zijn reacties van het brein op affectieve prikkels. 

  • Sommige emoties horen duidelijk bij een noodsituatie. Alle lichamelijke reacties worden daarop gericht. Denk aan: fight or flight of de surrender reactie. 

  • Kenmerkend is hierbij de: pupilreactie, zweten, bradycardie, braken, dunne defecatie. 

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeelden bewustzijnsstoornissen met een cerebrale oorzaak.

Door iets in het brein zelf !!


  • Herseninfarct, TIA. 
  • Hersenbloeding
  • Epileptisch insult. 
  • Hersenoedeem
  • Commotio cerebri: hersenschudding. 
  • Ernstig hersenletsel.  
Voorbeelden bewustzijnsstoornissen zonder een cerebrale oorzaak. 

Door iets buiten het brein zelf !!


  • Collaberen 
  • Delier
  • Hypoxemie
  • Coma

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is bewustzijnscontrole?
Bij bewustzijns controle controleer je of het slachtoffer bij bewustzijn is en ademt.
Je kunt het in kaart brengen door meetinstrumenten te gebruiken zoals de EMV of de AVPU die in de ABCD zit.



Slide 10 - Tekstslide

Vertel de leerlingen wat bewustzijnscontrole is en waarom het belangrijk is.
EMV score

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Video

Deze slide heeft geen instructies

 AVPU score - EWS

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een psychose?
Een psychose betekent dat je brein je dingen laat geloven die niet kloppen.

Een psychose is een toestandsbeeld met stoornissen in het denken, en de zintuiglijke waarneming.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Iemand hoort stemmen die zeggen dat hij gevolgd wordt, terwijl er niemand is. Voor die persoon voelt het 100% echt — maar voor anderen niet.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

🌡️ Functiestoornissen m.b.t. warmteproductie 🌡️
🔴 Sepsis

  • Ernstige infectie → lichaam in overdrive.
  • Immuunsysteem + stofwisseling gaan vol aan → veel warmteproductie.
  • Door vaatverwijding en lage bloeddruk krijgen organen te weinig zuurstof.
  • Gevolg: risico op schade aan hersenen, hart, nieren, etc.

🔵 Koude rilling

  • Onderdeel van een ontstekingsreactie.
  • Spieren trekken snel samen → extra warmte maken.
  • Huidvaten knijpen dicht → minder doorbloeding → “ik heb het koud”-gevoel.
  • Binnen 20–30 minuten volgt vaak een koortsopstoot.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Realiteitstoetsing
Omdat realiteitstoetsing de kern is van veel psychiatrische problemen, met name: psychose, delier, ernstige dissociatie en dementie.

Als de realiteitstoetsing verstoord is, raakt iemand kwijt wat echt is en wat niet.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Realiteitstoetsing
Wat betekent het ?

Kunnen onderscheiden wat echt is en wat niet
Weten dat je gedachten niet altijd kloppen
Kunnen zien dat anderen anders denken dan jij
Bij psychose, delier en ernstige verwardheid raakt dit verstoord.

Dat is realiteitstoetsing.

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Angstregulering. 
Het brein beslist wanneer je alarm moet slaan en wanneer niet.

  • Amygdala = zet het alarmsysteem aan (angst, stress).
  • Prefrontale cortex = remt angst en helpt logisch blijven denken.

Bij te veel stress of ontregeling werkt die rem minder goed →
paniek, agressie, overprikkeling, dissociatie.

Dit speelt een belangrijke rol bij: psychose, PTSS, delier, ernstige stress.

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarom dit relevant is voor ons als verpleegkundige
Bij onze patiënten kan de angstregulatie ontregeld zijn:

Psychose → stemmen/wanen triggeren het alarmsysteem → extreme angst

Delier → desoriëntatie → brein schiet in paniek

PTSS → triggers → amygdala reageert alsof het gevaar opnieuw gebeurt

Ernstige stress / medicatie / intoxicatie → remfunctie werkt minder

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bewegingsapparaat 
  • Stress/angst → verhoogde spierspanning (fight/flight).

  • Koorts/sepsis → rillen om warmte te maken.

  • Delier/psychose → motorische onrust of juist traagheid.

  • Hypoxie / lage glucose → instabiele of trage motoriek.

  • Neurologische problemen → uitval van kracht of coördinatie.

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1

Slide 24 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Spier vezel
Spier schede
Spierbundel
Pees

Slide 25 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is zijn voorbeelden van een functiestoornis van de spier neurologisch van aard?
A
Tremor, MS, Dwarslaesie, paralyse
B
Tremor, parese, coördinatiestoornissen.
C
Beide juist
D
beide onjuist

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is zijn voorbeelden van een functiestoornis van de spier NIET neurologisch van aard?
A
Hemi parese, radicullair lumbaal syndroom
B
ALS
C
Spieratrofie, ziekte van Duchenne, spierkramp

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

00:19
Wat is een spiervezel?
A
Spiercellen versmolten met elkaar zijn met een langwerpige structuur. Heeft 1 celkern.
B
Weefsels die versmolten met elkaar zijn met een langwerpige structuur. Heeft meerdere celkernen.
C
Spiercellen versmolten met elkaar zijn met een langwerpige structuur. Heeft meerdere celkernen.
D
Weefsels die versmolten met elkaar zijn met een langwerpige structuur. Heeft 1 celkern.

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

0

Slide 29 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Als je een zorgvrager ziet rillen, dan is er sprake van
A
Hyperthermie
B
Hypothermie

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke symptomen kunnen er voorkomen bij een temperatuur onder de 35 graden?
A
Rillen, klappertanden
B
Kramp, RR daling
C
Verwardheid
D
Alle antwoorden zijn goed

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De hypothalamus speelt een grote rol bij de thermoregulering.
A
Juist
B
Onjuist.

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De warmteproductie hangt niet af van het metabolisme.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De huid heeft een belangrijke rol t.a.v de perifere thermoregulatie. Welke organen/stelsels nog meer?
A
Uitademen van lucht en uitscheiding
B
Uitademen van lucht en skeletspieren
C
Spijsvertering en skeletspieren

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In rust verliezen we via deze manier 60% van de warmte. 
Deze wijze van warmteafgifte wordt bevorderd als de luchtlaag door de wind wordt weggevoerd
Uitademen van lucht en zweten horen bij deze vorm van warmteverlies. 
Als een zorgvrager voor een operatie op een koud bed wordt gelegd, verlies je via deze weg warmte. 
Straling
Verdamping
Geleiding
Stroming

Slide 35 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vanuit de hypothalamus worden we bewust van of onze omgeving warm of koud is. Welke interventie zou je een inzetten bij een zorgvrager die verminderd bewustzijn heeft en ligt te rillen.
A
Kleding uitrekken, koud water drinken, oppervlakte vergroten door breeduit te gaan liggen.
B
Deken geven, kachel aanzetten, activeren.

Slide 36 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

LES 7 Gastles ZIAS
Fysieke les
1 Dec 2025
Houdt rekening met reistijd.
Op tijd binnen (5 minuten vóór start). Te laat binnenkomen = storend.
Telefoons op stil.
Locatie: Biesdonkweg 33, 1C08 hoorcollegezaal 
Inloop vanaf 18:00 uur
Start les 18:30 uur
Einde les 19:30 uur
Gelegenheid tot vragen stellen

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Les 8
Maken van de voortgangstoets (einddatum 22-12-25) 

Toets wordt opengezet na 15-12-25

Je krijgt vragen die je aan de hand van de casus: “ De complexe casus van Mw Jansen”. Deze casus staat op Its Learning bij mapje: voortgangstoets KDZA”

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies