H4ges_3 Les 11 TV 3 Europa wordt opnieuw Christelijk

1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Welkom in de geschiedenisles!

Slide 2 - Tekstslide

Telefoon in je zakkie!

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Wat gaan we doen vandaag?
  • Herhalingsoefening Oudheid/Middeleeuwen
  • Waarom verdwijnt het Christendom tijdelijk tijdens de ondergang van het West-Romeinse rijk en keert het daarna weer terug als grootste geloof van Europa?
  • Afsluiting  

Slide 6 - Tekstslide

Leerdoelen
Tijdvak 3 Monniken en Ridders
21. Je weet wat Kerstening is; je begrijpt dat in de Middeleeuwen de Kerstening voorbij de grenzen van het (verdwenen) West-Romeinse Rijk ging
22. Je begrijpt de rol van missionarissen (religieus) en koningen (politiek) in de kerstening
23. Je begrijpt de hiërarchie van de Katholieke Kerk die vorm kreeg in de middeleeuwen (paus, bisschop, priester voor Kerken; paus, abt, monnik/non voor Kloosters)

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Bronnen Romeinse Tijd
Bronnen Middeleeuwen

Slide 10 - Sleepvraag

E. Volgelingen van Jezus Christus stichten het Christendom.
D. Keizer Constantijn geeft de Christenen godsdienstvrijheid.
C. Het Christendom verspreidt zich tot in Rome.
B. Het Christendom wordt Romeins staatsgodsdienst; andere geloven werden verboden.
A. De Romeinen verbieden het Christendom

Slide 11 - Sleepvraag

Theodosius (394)
Christendom wordt staatsgodsdienst. Uiteindelijk verbiedt hij andere godsdiensten en alles wat te maken heeft met deze godsdiensten, waaronder de Olympische spelen

Hij verzamelt verhalen over Jezus in één boek in het Latijn. 
De Bijbel van Theodosius heet het Vulgaat







Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

De katholieke Kerk blijft bestaan heeft een hiërarchische organisatie
Bisschop = leider van een Bisdom (kerkelijke provincie)
De kerk verdient geld aan land en belasting

Priester
Bisschop
Priester
Paus
Paus = leider van de Katholieke Kerk en vertegenwoordiger van Jezus Christus op aarde
Priester = geestelijke van een lokale gemeenschap zoals domein of dorp 

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Europa rond 600 n. Chr.
De nieuwe Germaanse koningen zijn polytheistisch 

Slide 16 - Tekstslide

Hoe werd Europa opnieuw Christelijk? 

Slide 17 - Tekstslide

Kerstening
Bevolking tot het christendom bekeren
Kan via:
De 'geestelijke' (religieuze) & vrijwillige manier: Missionarissen (mensen die de boodschap van het geloof verspreiden) gaan naar heidense (niet-Christelijke) gebieden en kerstenen de bevolking als zij dat willen
De 'Wereldlijke' (politieke) geforceerde manier:
Christelijke koningen veroveren een gebied, slachten de heidenen af en sturen dan missionarissen. Ook geven zij gebied aan de Katholieke kerk om mensen (geforceerd) te kerstenen




 

Slide 18 - Tekstslide

Hoe gaan Missonarissen de bevolking overtuigen?
Missionarissen gaan op weg met de Bijbel 
Heidenen geloven in bomen en bloedoffers
Monnik Bonifatius hakte de heilige bomen om!





Wat betekent martelaar ook al weer? 

Slide 19 - Tekstslide

Wereldlijke kerstening
Kerk en koning werken samen
Koning verovert gebied; forceert kerstening
Kerk kerstent de bevolking en krijgt land voor kloosters van de koning

Slide 20 - Tekstslide

Oorsprong monniken: Heilige mannen die dicht bij God willen zijn. 
Dat kan niet tussen de 'wereld' en zonden. Zij gaan dus wonen in afgelegen plekken

Slide 21 - Tekstslide

Mensen kregen bewondering
Ze wilden dicht bij de Heilige Man zijn en gingen hem volgen. 
'Monnik' komt uit het Griekse 'Monachos' en betekent: alleen zijn 
Ze vormden een gemeenschap
Kregen de benoeming 'monniken': leven in eenzaamheid (voor God)
Paus Gregorius de Grote (600)
Hij stelt regels op voor monniken
Niet trouwen, geen bezit, alleen maar studie en bidden tot God


Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Koning en kerk steunen elkaar via land, geloof en politiek.  

Bisdommen:
leveren belasting aan kerk en koning
Verbetert positie koning als echte Christelijke koning; koning is verbonden met kerk en dus God

Kloosters/abdijen:
Bieden onderwijs, zorg en landbouw.
Verbetert positie koning als echte Christelijke koning & 
verstevigd positie kerk via onderwijs en landbezit

Priesters: 
Sturen de lokale bevolking in geloof en gehoorzaamheid



Kerk , koning, landbezit  

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Uit bron 1 blijkt dat het feodale stelsel:
- is gebaseerd op een wederzijdse afspraak en
- niet gebaseerd is op gelijkwaardigheid.
(4p) Leg dit voor beide uit, telkens met de bron.

Slide 27 - Open vraag

Slide 28 - Tekstslide

Nieuwe indeling samenleving:
De standenmaatschappij

  • Vechters & Leiders (van kleine gebieden/koninkrijkjes)

  • Bidders  (geestelijkheid) 

  • De rest (boeren en horigen) 


Slide 29 - Tekstslide

Afsluiting
Aan het eind van deze les:
  • 13. Je (her)kent en begrijpt de vijf kenmerkende aspecten van de Oudheid. (R)
Je kent de begrippen filosofie, rationalisme, wetenschap
Je (her)kent kenmerken van Grieks wetenschappelijk denken in bronteksten (T2)

Slide 30 - Tekstslide

Fijne dag!

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Link

Welke interne en externe oorzaken voor de ondergang van Rome bespreekt het artikel?

Slide 33 - Woordweb

Welke veranderingen voert de Keizer Diocletianus in om de problemen op te lossen?

Slide 34 - Woordweb

Welke veranderingen blijven bestaan en vinden wij nog terug in de Middeleeuwen?

Slide 35 - Woordweb