betoog

Schrijfvaardigheid
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Schrijfvaardigheid

Slide 1 - Tekstslide

Even terugkijken
Mijn vader heeft boeken over de Griekse geschiedenis gelezen.
Wij zaten te vissen aan de waterkant.
Zij hebben die post op Instagram
gezet..
Pak dat boek even!
In welke zinnen staat een lijdend voorwerp?
boeken over de Griekse geschiedenis
Geen lijdend voorwerp
die post
dat boek

Slide 2 - Tekstslide

Het betoog

Slide 3 - Tekstslide

Spelling: even terugkijken! Welke uitspraken kloppen niet?
  • Een voltooid deelwoord eindigt altijd op een D of een T.
  • Een voltooid deelwoord begint altijd met ge-.
  • Een voltooid deelwoord begint altijd met een   voorzetsel. 
  • Een voltooid deelwoord heeft altijd een hulpww. nodig.

Slide 4 - Tekstslide

Op school. Zoek op:
Wat is een betoog? 
Wat is het tekstdoel?
Wat is een stelling?
Schrijf de antwoorden op.


timer
5:00

Slide 5 - Tekstslide


Een betoog heeft als tekstdoel?
A
Informeren
B
Amuseren
C
Overtuigen
D
Activeren

Slide 6 - Quizvraag


Wat moet je als schrijver doen als je tekstdoel overtuigen is?
A
Je legt uit en geeft vooral feiten
B
Je probeert een mening te geven met argumenten.
C
Je probeert lezers te overtuigen iets te gaan doen.
D
Je schrijft een tekst die je voor de gezelligheid kunt lezen.

Slide 7 - Quizvraag

Kenmerken betoog:
Tekstdoel= overtuigen.
Schrijver geeft in de tekst zijn mening.
Betoog schrijven naar aanleiding van een stelling.
Schrijver geeft argumenten voor zijn mening.

Slide 8 - Tekstslide

Een stelling:
  • is een zin waarover je van mening   kunt verschillen.
  • is niet te lang.
  • bevat geen ontkenning.

Slide 9 - Tekstslide

Argumenten:
  • zijn redenen voor je mening.
  • je ondersteunt ze met voorbeelden.

Slide 10 - Tekstslide

  • Tekstdoel van een betoog is overtuigen.
  • Je schrijft een betoog naar aanleiding van een stelling.
  • Over een stelling kun je van mening verschillen.   
  • Om je mening duidelijk te maken, gebruik je argumenten   of redenen.
  • Bij elk argument geef je voorbeelden.
Samengevat

Slide 11 - Tekstslide


Stelling: Het spelen van games is verslavend.
EENS
ONEENS

Slide 12 - Poll

Indeling betoog:

inleiding met stelling en korte mening.
alinea 2- eerste argument met uitleg.
alinea 3- tweede argument met uitleg.
slot- je vat je argumenten kort samen en geeft een afsluitende zin.

Slide 13 - Tekstslide

Voorbeeld inleiding: Games zijn verslavend.

Slide 14 - Tekstslide


 


  • Stelling: Schooluniformen moeten worden ingevoerd in Nederland.
  • Vóór   of    Tegen?

Oefen met de inleiding
           Kenmerken inleiding:
           Leuke beginzin
           
           Verhaaltje met daarin de stelling verwerkt

            Korte mening over de stelling.

Slide 15 - Tekstslide

Een betoog schrijven tijdens de les 1eha1
Groep A:
30 maart tijdens de les.
Afmaken en herzien op 
7 april.
Groep B:
31 maart tijdens de les.
Afmaken en herzien bekijken op 6 april.

Slide 16 - Tekstslide

Een betoog schrijven tijdens de les 1ha2
Groep A:
Schrijven tijdens de les van
7 april.
Herzien op 12 april

 
Groep B:
Schrijven tijdens de les van 6 april.
Herzien op 8 april

Slide 17 - Tekstslide

Kies uit één van deze stellingen:
  • Kinderen moeten strenger opgevoed worden.
  • De pauzes op deze school moeten langer worden.
  • Het is onmogelijk om zonder telefoon te leven.



Schrijf zelf een betoog

Slide 18 - Tekstslide

Kies uit één van deze stellingen:
  • Er moeten huiswerkvrije scholen komen.
  • Docenten moeten elke week 1 uur verplicht aan hun klassen voorlezen.
  • Elke jongere moet verplicht twee uur per dag bewegen.



Schrijf zelf een betoog

Slide 19 - Tekstslide