nn6 1tl hfd 1 taalverzorging/persoonsvorm en zinsdelen 1

Zinsdelen
Zinsontleding: zinsdelen benoemen.

Na de les kun je:
  zinsdelen in een zin aanwijzen.
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Zinsdelen
Zinsontleding: zinsdelen benoemen.

Na de les kun je:
  zinsdelen in een zin aanwijzen.

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet je al over de persoonsvorm?

Slide 2 - Open vraag

Voorkennis activeren. Kort de antwoorden en belangrijkste punten bespreken.
Welke zin bestaat uit meer zinsdelen?
A
Bo kan hard slaan
B
De zus van Bo slaat nog veel harder

Slide 3 - Quizvraag

Vraag leerlingen om uitleg, waarom hebben ze voor A of B gekozen?
Het is een 'instinker' en ik verwacht dat er leerlingen zijn die dat wel inzien.

Zeggen: let goed op, want dan snap je aan het eind van de les waarom de korte zin meer zinsdelen heeft dan de lange zin én kun je van beide zinnen vertellen uit hoeveel zinsdelen het bestaat.
Wat zijn zinsdelen?
  • Een zin bestaat uit zinsdelen.
  • Een zinsdeel kan bestaan uit één woord, maar ook uit een paar woorden die bij elkaar horen.
  • De woorden in een zinsdeel kunnen niet uit elkaar gehaald worden.
  • Zinsdelen hebben een betekenis (een functie) binnen een zin.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zoek de zinsdelen
Tussen zinsdelen zet je deze streepjes: |

Stap 1: zoek de persoonsvorm.

Probeer maar:
De dokter heeft aan de patiënt een pijnlijke prik gegeven.

Slide 5 - Tekstslide

Wijs iemand aan
Zoek de zinsdelen
Tussen zinsdelen zet je deze streepjes: |

Stap 1: zoek de persoonsvorm.

Probeer maar:
De dokter | heeft | aan de patiënt een pijnlijke prik gegeven.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oefening
Stap 2: welke woorden kunnen voor de persoonsvorm staan? Verander de volgorde van de zin.

De dokter | heeft | aan de patiënt een pijnlijke prik | gegeven

Slide 7 - Tekstslide

Na deze slide zijn twee routes mogelijk:

1. naar het online schoolbord (link in volgende dia), en hier meeschrijven met de antwoorden van de leerlingen.

2. De leerlingen laten vertellen en met de dia's 14-16 nog eens kort uitleggen en illustreren hoe het werkt.
Oefening
De dokter | heeft | aan de patiënt een pijnlijke prik | gegeven

...... | heeft | .................................| gegeven.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oefening

De dokter | heeft| aan de patiënt een pijnlijke prik | gegeven
Aan de patiënt | heeft | de dokter een pijnlijke prik | gegeven
Een pijnlijke prik | heeft | de dokter aan de patiënt | gegeven

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oefening

De dokter | heeft | aan de patiënt een pijnlijke prik | gegeven
Aan de patiënt | heeft | de dokter een pijnlijke prik | gegeven
Een pijnlijke prik | heeft | de dokter aan de patiënt | gegeven

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oefening

De dokter | heeft | aan de patiënt | een pijnlijke prik | gegeven


Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zoek de zinsdelen
  • Stap 1: zoek de persoonsvorm.

  • Stap 2: verander de volgorde binnen de zin. Alles dat voor de persoonsvorm staat of kan staan, is een zinsdeel.


Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De baby slaapt zacht

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

In de middag probeerde hij te leren

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

De harige spin weefde het mooiste web

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Op het terras valt de plant opeens om

Slide 16 - Open vraag

Moeilijk, want een splitsbaar werkwoord en een dubbelzinnige zin. 
Samenvattend
Zinsdelen zijn woorden in een zin die bij elkaar horen

Twee stappen: zoek de persoonsvorm, probeer welke (groepjes) woorden vóór de persoonsvorm kunnen staan.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Weet je nog?
Bo kan hard slaan

De zus van Bo slaat nog veel harder

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Weet je nog?
Bo | kan | hard | slaan

De zus van Bo slaat nog veel harder

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Weet je nog?
Bo | kan | hard | slaan

De zus van Bo | slaat | nog veel harder

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk: zie bord

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies