ALA4B BBL les 3

• Verpleging en verzorging
• MBO
• Studiejaar 2

crisis situaties en gedrag

Lesdoelen

De student heeft kennis van:

Delier

Dehydratie

Coping stijlen 

Wanneer ben je gezond? (op geestelijk gebied)

evenwicht tussen draagkracht-draaglast

(Wat je meemaakt en copingvaardigheden)

Coping

Copingvaardigheden--> de manier waarop je met de belasting omgaat

Copingsstijlen--> probleemgerichte (oplossing), emotiegerichte(roken/alcohol) en response gerichte coping( gevolgen te verminderen)

Wat is coping?

1. Samen met een ander oplossingen zoeken voor gedrag
2. Instanties om hulp vragen
3. Gedrag van een ander kopiëren
4. Hoe iemand omgaat met problemen of stress

Coping

De manier waarop iemand omgaat met problemen, gebeurtenissen en  stress,  alsmede omgaat met hevige gedachten of gevoelens

Welke copingstijl heb jij?

Probleemactiefaanpakken

Sociale steunzoeken

Emoties en boosheid uiten

Depressief reageren

Afleiding zoeken

Gerustellende gedachten

Weglopen van situatie

Welk coping gedrag vertoon jij
bij een probleem/gebeurtenis

Delier

DOS SCORE

DOS score

Interventies

• Screenen met observatielijst  (DOS score)
• Zorg voor rust / prikkelarme omgeving
• Bied steeds herkenningspunten uit de werkelijkheid aan, zoals een klok, een kalender en foto's
• Angst reduceren  / Wek geen achterdocht door te fluisteren of kamers op slot te doen.
• Medicatie geven
• Biedt structuur 

• Zorg voor een goed dag-nachtritme ( aanbieden van activiteiten, wisselend daglicht)

Meest voorkomende medicatie is haldol mag niet worden gegeven aan parkinson patienten. Terughoudendheid geboden bij verlengde QT tijd. (hart)

dehydratie

isotone dehydratie een evenredig verlies aan water en zout (bijvoorbeeld als gevolg van braken en diarree)

hypertone dehydratie het waterverlies is groter dan het zoutverlies (dit komt vaak voor bij infecties of tijdens hitteperioden)

hypotone dehydratie het zoutverlies is groter dan het waterverlies (bijvoorbeeld als gevolg van diureticagebruik)

dehydratie

Droge lippen en mond en daardoor moeilijker kunnen praten.

Droge slijmvliezen van neus en ogen.

De tong is droog en bevat soms groeven of is verdikt.

De oudere plast weinig en de plas is donkerder van kleur.

Het lichaamsgewicht neemt af.

Duizeligheid bij houdingsveranderingen.

Lusteloosheid of sufheid.

(Acute) verwardheid.

Met bloed- en urineonderzoek kan uitdroging met zekerheid worden vastgesteld. Natrium, creatinine, etc

oorzaken

infectie/koorts

warmte

lage intake

slechte nierfunctie

diarree

slecht dorstgevoel

plastabletten

Gevolgen

obstipatie

verwardheid

lichamelijke problemen door slechte nierfunctie

uiteindelijk overlijden

maatregelen

voldoende drinken > 1500 ml!

let op verslikken

goede zithouding

let op oververhitting!!

vochtbalans

observaties

Huiswerk 

Take care boek 'psychologie' lezen alles wat betreft coping.

Zie register voor bladzijdes.

Reflectieverslag maken (STRAK of STARR)

Afronden