Les 6 - Ondersteunen bij lopen

• Zorg en Welzijn
• Praktijkonderwijs
• Leerjaar 2

Normen en waarde / ondersteunen bij lopen

JdW-kijkwijzer

Lesopbouw:

1. Vooraf:
   Startklaar, Voorkennis activeren, Formatief Handelen
   
   
2. Instructie:
   Leerdoelgericht werken, Inclusieve didactiek, Concrete en herkenbare voorbeelden, Formatief Handelen
   
   
3. Toepassing:
   Actieve verwerking, Formatief handelen 
   
   
4. Evaluatie:
   Afsluiting

              Startklaar

• Op je plek zitten 
• Telefoon in het Zakkie 
  
• Jas over de stoel, oortjes in de tas, tas op de grond
• Schoolspullen op tafel: Boek, Chromebook, JdW-map, etui 

1. Startklaar

Bij de start van iedere les verwelkomt de docent de leerlingen bij de ingang van de deur, noemt leerlingen bij naam, maakt oogcontact en besteedt aandacht aan hun welbevinden. De docent geeft het goede voorbeeld en spreekt hoge verwachtingen uit voor het verloop van de les door succescriteria op gewenst gedrag, schooltaal en effectief leren te benoemen. De leerlingen zijn startklaar: ingelogd in LessonUp, telefoons opgeborgen in het Zakkie, en JdW-map op tafel.

Lesplanning

• Terugblikken op de vorige les en afspraken maken.
• Herhaling van de lesstof vorige week. 
• Theorie ondersteuning bieden aan de arm.
• Oefenen ondersteuning bieden aan de arm.
• Theorie rolstoel gebruiken.
• Oefenen rolstoel gebruiken. 
• Terugblikken op de oefeningen. 
• Leerdoelenkaart uitdelen - doornemen - afvinken. 
• Afsluiting van de les. 

Denken Duo Delen

Wat weet je over de kleurencode bij het schoonmaken?

• Denken: Denk eerst zelf goed na. Dit doe je in stilte!

• Duo: Bespreek heel zacht met je buurman/vrouw je antwoord.
• Delen: Vertel aan de klas wat jullie besproken hebben.

           Leerdoelen

1. Na de les kan ik ondersteuning bieden aan de arm (licht - meer - veel ondersteunen).
2. Na de les kan ik een rolstoel duwen. 

3. Leerdoelgericht werken

De docent geeft het onderwerp, RTTI geformuleerde leerdoelen en de lesopbouw aan. De docent weet de leerdoelen goed te laten aansluiten bij de voorkennis en het (taal)niveau van de leerlingen. Gedurende de les wordt continu een terugkoppeling naar de leerdoelen gemaakt om de mate van beheersing te controleren.   

Wat weet je nog van de vorige les

Hoe kan je een ander persoon helpen met lopen?

Hoe noem je dit? Wanneer gebruik je dit?

Wat is een rolstoel?

• Een hulpmiddel voor mensen die niet (goed) kunnen lopen.

Wanneer gebruik je het?

• Na een blessure of operatie
  
• Bij ziekte of handicap
  
• Als lopen te zwaar is
  

Belangrijk bij gebruik

• Remmen vast bij in- en uitstappen
  
• Voeten op de steunen
  
• Voorzichtig met drempels en stoepen
  

Hoe noem je dit? Geef een voorbeeld wanneer je dit gebruikt.

Wat zijn krukken?

• Hulpmiddelen om te lopen als je been of voet niet (goed) belast mag worden.Na een blessure of operatie

Wanneer gebruik je ze?

• Na een blessure of operatie
  
• Bij pijn of zwakte in een been

Belangrijk bij gebruik

• Leun op de krukken, niet op het zere been
  
• Loop rechtop, niet voorovergebogen
  
• Let op gladde vloeren en drempels
  

Hoe noem je dit? Welke mensen gebruiken dit?

Hoe noem je dit? Welke mensen gebruik dit?

Wat is de eerste stap wat je doet als je iemand helpt bij het lopen?

1. Aan zijn of haar arm trekken.
2. Je nodigt uit om je arm te pakken.
3. De arm van de ander vast pakken.
4. De arm van de ander klem zetten.

Stel je voor dat een oudere persoon graag wilt dat je aan de linkerkant van diegene loopt. Wat zou een reden kunnen zijn?

1. De oudere persoon kan minder goed horen aan de rechterkant.
2. De oudere persoon vind dit gewoon leuk.
3. De oudere persoon kan de omgeving beter zien.
4. De oudere persoon is zwakker aan de linkerkant en heeft daar dus meer ondersteuning nodig.

Aan de slag

Oefen de volgende techniek: 

Ondersteunen bij het lopen zonder hulpmiddelen, lopen aan de arm

-Licht ondersteunen bij lopen aan de arm.

LET OP!!

-Nodig de persoon uit om je arm vast te pakken.

-Vertel duidelijk wat jullie gaan doen en waar jullie naar toe gaan.

-Wees beleefd en vriendelijk. 

-Als je klaar bent dan ruil je om, iedereen moet een keer aan de beurt zijn gekomen. 

Hoe noem je de greep die je gebruikt als iemand meer ondersteuning nodig heeft?

1. Hand - pols greep
2. Hand - voet greep
3. Hand - arm greep
4. Arm - pols greep

Wat doe je als eerst bij de zorgvrager?

Als je begint met lopen wat is dan belangrijk dat hetzelfde is als de zorgvrager?

1. Je moet net zo lang zijn als de zorgvrager.
2. Dezelfde voeten tegelijk.
3. Je moet aan dezelfde kant staan.
4. Je snelheid en ritme met lopen.

Aan de slag

Oefen de volgende techniek: 

Ondersteunen bij het lopen zonder hulpmiddelen, lopen aan de arm:

-Meer ondersteunen bij lopen aan de arm.

LET OP!!

-Vertel duidelijk en stap voor stap wat de hand- arm greep is.

-Vertel duidelijk wat jullie gaan doen en waar jullie naar toe gaan.

-Wees beleefd en vriendelijk. 

-Als je klaar bent dan ruil je om van rol. 

Waar hou je de zorgvrager vast?

1. hand en riem
2. hand en heupen
3. hand en broekband
4. hand en mouw

Aan de slag

Oefen de volgende techniek: 

Ondersteunen bij het lopen zonder hulpmiddelen, lopen aan de arm:

-Stevig ondersteunen bij lopen aan de arm.

LET OP!!

-Vertel duidelijk en stap voor stap wat je gaat doen.

-Vertel duidelijk waar jullie naar toe gaan.

-Wees beleefd en vriendelijk. 

-Als je klaar bent dan ruil je om van rol. 

Wat beweegt gelijk aan elkaar?

Wie loopt er naar achteren?

1. De zorgvrager
2. De zorggever
3. De patient
4. De client

Aan de slag

Oefen de volgende techniek: 

Ondersteunen bij het lopen zonder hulpmiddelen, lopen aan de arm:

-Stevig ondersteunen bij lopen aan de arm.

LET OP!!

-Vertel duidelijk en stap voor stap wat je gaat doen.

-Vertel duidelijk waar jullie naar toe gaan.

-Wees beleefd en vriendelijk. 

-Als je klaar bent dan ruil je om van rol. 

Nabespreken

Hoe zijn de technieken uitgevoerd?

• Wat heb je gedaan?
  
• Wat ging er goed?
  
• Wat ging er minder goed?
  
• Wat zou je de volgende keer anders doen?
  

Oefen de volgende techniek:

• Wat heb je gedaan?
  
• Wat ging er goed?
  
• Wat ging er minder goed?
  
• Wat zou je de volgende keer anders doen?
  

Hoe moeten je armen staan als je de rolstoel duwt?

1. Strak naar voren.
2. Strak naar achteren.
3. Lichtjes gebogen.
4. Als een zoutzak

Hoe ga je met de rolstoel van een stoep af?

1. Je draait de rolstoel achteruit.
2. Je draait de rolstoel naar voren
3. Je tilt de rolstoel een beetje omhoog.
4. Je duwt de rolstoel hard en snel van de stoep af.

Hoe ga je met de rolstoel een stoep op?

1. Je rijdt de rolstoel snel en hard tegen de stoeprand aan.
2. Je zet je voet op de trapblok en kiept de rolstoel naar achteren.
3. Je vraagt de zorgvrager om even op te staan.
4. Je duwt de rolstoel naar achteren en rijdt op twee banden de stoep op.

Waar moet je opletten als je een scherpe bocht maakt?

1. Op je arm.
2. Op je hand.
3. Op je rug.
4. Op je voet.

Leerdoelenkaart:

1. De docent deelt de leerdoelenkaart uit.
2. Lees de kaart goed door.
3. Welke leerdoelen heb je al behaald?
4. Zet een kruisje bij de leerdoelen die je hebt behaald.
5. Zet de leerdoelenkaart in je JDW map en zorg dat je deze elke les bij je hebt!

Vandaag heb ik geleerd:

Denken Duo Delen

Wat weet je nu over iemand ondersteunen bij lopen?

• Denken: Denk eerst zelf goed na. Dit doe je in stilte!

• Duo: Bespreek heel zacht met je buurman/vrouw je antwoord.
• Delen: Vertel aan de klas wat jullie besproken hebben.

           Leerdoelen

1. Na de les kan ik vertellen wat normen en waarden zijn.
2. Na de les kan ik verschillen in normen en waarden tussen mensen herkennen.
3. Na de les kan ik ondersteuning bieden aan de arm. 
4. Na de les kan ik een rolstoel duwen. 

3. Leerdoelgericht werken

De docent geeft het onderwerp, RTTI geformuleerde leerdoelen en de lesopbouw aan. De docent weet de leerdoelen goed te laten aansluiten bij de voorkennis en het (taal)niveau van de leerlingen. Gedurende de les wordt continu een terugkoppeling naar de leerdoelen gemaakt om de mate van beheersing te controleren.   

Wat vond je van de afgelopen les?

😒🙁😐🙂😃

Welk cijfer zou je jezelf geven voor aandacht tijdens deze les?

010