Bodem toets oefenen HOOVH41a

Bodem toets oefenen HOOVH41a
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
BodemMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 20 min

Onderdelen in deze les

Bodem toets oefenen HOOVH41a

Slide 1 - Tekstslide

wat is de definitie van bodem
A
1. Bovenste laag aardkost
B
3. Mestopslag
C
2. Algemene benaming voor grond
D
4. De fundering van je grasland

Slide 2 - Quizvraag

welke grondsoort bestaat uit plaatjes
A
Zand
B
Klei
C
Veen
D
Löss

Slide 3 - Quizvraag

Waar bestaat grond uit?
A
Water 10%, lucht 10%, mineralen 30%, organische stof 50%
B
Water 25%, lucht 20%, mineralen 20%, organische stof 35%
C
Water 25%, lucht 25%, mineralen 40%, organische stof 10%
D
Water 30%, lucht 30%, mineralen 30%, organische stof 10%

Slide 4 - Quizvraag

Wat is de bindingscapaciteit (CEC) van Veen?
A
30-300
B
50-500
C
200-400
D
550-850

Slide 5 - Quizvraag

Wat is een goede eigenschap van klei
A
Makkelijk bewerkbaar
B
Kan veel water vasthouden
C
Hersteld snel bij sporen rijden

Slide 6 - Quizvraag

Wat is de streefwaarde voor het aantal wormen per m2?
A
100 tot 300
B
300 tot 700
C
700 tot 1000
D
er is geen streefwaarde voor wormen

Slide 7 - Quizvraag

Wat is waar als het gaat om podzolgronden?
A
podselgronden bevindt zich in klei grond
B
podsolbodemprofiel herken je aan een donkerbruine uitspoelingslaag
C
podsolgronden zijn gevoelig voor uitspoeling van grondstoffen

Slide 8 - Quizvraag

Welke worm maakt lange verticale gangen?
A
Strooiselbewoner
B
bodembewoner
C
pendelaar
D
ringworm

Slide 9 - Quizvraag

Hoeveel meer fosfaat zit er in wormenschijt?
A
8 x meer
B
9 x meer
C
10 x meer
D
11 x meer

Slide 10 - Quizvraag

Welke stof blijft er na het oogsten van graan liggen?
A
organische stof
B
anorganische stof
C
stikstof

Slide 11 - Quizvraag

Hoeveel soorten klei zijn er
A
4 soorten (zeeklei, grondklei, rivierklei, zandklei)
B
1 soort (rivierklei)
C
2 soorten (zeeklei, rivierklei)
D
5 (grondklei, zeeklei, veenklei, rivierklei, zandklei)

Slide 12 - Quizvraag

Wat is de samenstelling van grond?
A
Mineralen en organische stof
B
Mineralen, organische stof, water en lucht
C
Mineralen, bodemleven, water, organische stof
D
Mineralen, organische stof, bodemleven, water en lucht

Slide 13 - Quizvraag

Welke grond houdt water niet makkelijk vast?
A
Zand
B
Klei
C
Leem
D
Veen

Slide 14 - Quizvraag

Klei is ontstaan uit plantenresten en bevat veel voedingsstoffen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 15 - Quizvraag

Welke rivier is een smeltwater rivier
A
De Maas
B
De Rijn
C
De Eems
D
de IJssel

Slide 16 - Quizvraag

Wat is de juiste vokgorde van de water zones van boven naar beneden
A
Hangwater, capillaire zone, grondwaterzone
B
De gier zone, de wormen zone, de veen zone, de dinosaurus botten zone
C
Grondwaterzone, capillaire zone, de hangzone
D
De hangzone, de grondwater zone, de capillaire zone

Slide 17 - Quizvraag

Waarvoor wordt water opgeslagen?
A
voor de natuur
B
voor het zwembad
C
voor en hoge waterpeil
D
voor de droogte

Slide 18 - Quizvraag

Waar is de belangrijkste functie van sloten?
A
om katten te verzuipen
B
af voeren, aanvoeren en water berging
C
varen aanvoer en ontwatering
D
drinkwater voor de koeien

Slide 19 - Quizvraag

Hoeveel lager moet het slootpeil zijn dan het grasland (veen)
A
- 100 cm
B
- 40 cm
C
- 100 m
D
- 60 cm

Slide 20 - Quizvraag

Hoe is een zeeklei landschap ontstaan?
A
Door de wind
B
Door hoog water
C
Door dode planten resten
D
Door de mens

Slide 21 - Quizvraag

Wat is veen?
A
Zand en klei gemengd
B
Resten van dode dieren
C
Dode planten resten
D
Een soort steen

Slide 22 - Quizvraag

Hoe is Nederland gevormd?
A
Door de mens en de ijstijd
B
Door zeewater en wind
C
Door zeewater, rivierwater, de wind en de ijstijd
D
Door de ijstijd, wind, mens

Slide 23 - Quizvraag

Hoe oud zijn de oudste duinen?
A
duizend jaar
B
5 duizend jaar
C
3 duizend jaar
D
10 duizend jaar

Slide 24 - Quizvraag

Welke rivierafzettingen komen voor in Nederland?
A
Zand, Grind en klei
B
Veen, steen en zand
C
Klei, grind en veen
D
Steen, hout en klei

Slide 25 - Quizvraag

Voor het ontkiemen is warmte nodig
A
Waar
B
niet waar

Slide 26 - Quizvraag

Welk van de bodemstructuurvormen hoort en niet bij
A
• Kruimelstructuur
B
• Korrelstructuur
C
• Plaats structuur
D
• Plak structuur

Slide 27 - Quizvraag

Wat is een normale worteldiepte voor grasland
A
30-35 cm
B
35-40 cm
C
25-30 cm
D
45-50 cm

Slide 28 - Quizvraag

Welke hoort niet bij structuurbederf?
A
• Verslemping
B
• Verstuiving
C
• Bodemverdichting
D
• Irrigatie

Slide 29 - Quizvraag