In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Onderdelen in deze les
Evolutie
Slide 1 - Tekstslide
Lesdoelvragen van deze les
Hoe lang het leven op aarde bestaat.
Hoe het leven op aarde zich heeft ontwikkeld.
Hoe je een geologische tijdschaal kunt aflezen.
Hoe je een stamboom van organismen kunt aflezen.
Wat we bedoelen met dat alle organismen aan
elkaar 'verwant' zijn.
Slide 2 - Tekstslide
De evolutie
Alle organismen zijn gedurende een hele lange tijd ontstaan en veranderd. er zijn ook veel soorten weer verdwenen. Dat soorten ontstaan, veranderen en soms verdwijnen noem je evolutie
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Video
00:48
Hoe heette de onderzoeker en over welk jaar hebben ze het?
A
Charles Darwin, 1931
B
Charles de Gaulle, 1831
C
Charles Charles, 1931
D
Charles Darwin, 1831
Slide 5 - Quizvraag
01:45
Welk idee hadden de meeste mensen in die tijd over het ontstaan van de wereld?
A
organismen zijn ontstaan en veranderen nooit
B
God heeft de wereld gemaakt in 6 dagen
C
organismen zijn ontstaan en veranderen langzaam
Slide 6 - Quizvraag
02:51
Waarom is het handig om licht van kleur te zijn in de omgeving waar sneeuw ligt?
A
de prooi kan je makkelijk zien aankomen
B
prooi ziet je moeilijker aankomen dus heb je minder eten
C
prooi ziet je moeilijker aankomen dus heb je meer eten
Slide 7 - Quizvraag
04:30
Waarom waren de snavels van de vinken in verschillende delen van de wereld anders?
A
omdat het andere vogels zijn
B
omdat ze ander voedsel eten
C
daar is geen reden voor
Slide 8 - Quizvraag
05:20
Waar is het eerste leven ontstaan?
A
in de zee
B
op het land
C
op de bergen
Slide 9 - Quizvraag
07:11
Waarom kan niemand echt bewijzen hoe het is gegaan?
A
omdat Darwin niet meer leeft
B
omdat niemand er echt bij is geweest hoe het is gegaan
C
omdat organismen zijn uitgestorven
Slide 10 - Quizvraag
Charles Darwin
De evolutietheorie is ontwikkeld door Charles Darwin. Hij bedacht de uitgangspunten van de evolutietheorie.
Slide 11 - Tekstslide
Uitgangspunten van de evolutietheorie
er ontstaan steeds nieuwe genotypen
er vind natuurlijke selectie plaats
er ontstaan nieuwe soorten
Slide 12 - Tekstslide
Verandering in genotype
Bij geslachtelijk voortplanting ontstaan er nieuwe genotypen. Als er nieuwe genotype ontstaan, ontstaan er ook nieuwe fenotypen. Een soort kan heel veel verschillende genotype hebben.
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Natuurlijke selectie
Een dier kan goed of slecht aangepast aan zijn omgeving. Dit wordt vooral bepaald door het genotype. Een dier dat goed is aangepast aan zijn omgeving heeft een grote overlevingskans. Van dit dier zullen veel nakomelingen in leven blijven. Dit noem je natuurlijke selectie
Slide 15 - Tekstslide
soorten nakomeling
Door natuurlijke selectie kunnen soorten veranderen. Voorbeeld is de giraffe met zijn lange nek. Een giraffe met een lange nek kan meer blaadjes van de bomen eten. De soort veranderd en past zich dus aan de omstandigheden