3H-303

Welkom
1. Berg je telefoon op in je tas
2. Pak je spullen


  • Leesboek
  • Print van 3.1
  • Schrift
  • Pen/potlood
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom
1. Berg je telefoon op in je tas
2. Pak je spullen


  • Leesboek
  • Print van 3.1
  • Schrift
  • Pen/potlood

Slide 1 - Tekstslide

Lezen
timer
5:00

Slide 2 - Tekstslide

Wat gaan we doen?

  • Huiswerk bespreken
  • Start nieuwe paragraaf:
    geleidbaarheid & weerstand
  • Opdrachten maken
  • Quizje

Slide 3 - Tekstslide

Huiswerk
2, 3, 4, 10 en 11

Slide 4 - Tekstslide

Stroomsterkte
Hoe hoger de stroomsterkte, hoe meer elektronen er per seconde door iets heen gaan.

Je zegt:
Door dit lampje loopt een stroom van 3 ampère.
Je schrijft:
I = 3 A 

Slide 5 - Tekstslide

Spanning
Hoe hoger de spanning, hoe meer energie de elektronen mee krijgen.


Je zegt:
Over deze stroomkring staat een spanning van 7 volt.
Je schrijft:
U = 7 V

Slide 6 - Tekstslide

Hoe zorg je ervoor dat er zo min mogelijk energie verloren gaat bij het vervoeren van energie?

Slide 7 - Tekstslide

Waar is geleidbaarheid van afhankelijk?
1: Het soort materiaal

Elk materiaal heeft een andere geleidbaarheid.

Slide 8 - Tekstslide

Waar is geleidbaarheid van afhankelijk?
2: Dikte van de draad

Hoe dikker de draad, hoe beter hij geleidt.

Slide 9 - Tekstslide

Waar is geleidbaarheid van afhankelijk?
3: Lengte van de draad

Hoe langer de draad, hoe moeilijker hij geleidt

Slide 10 - Tekstslide

Waar is geleidbaarheid van afhankelijk?

1: soort materiaal
2: dikte van de draad
3: lengte van de draad

Slide 11 - Tekstslide

Geleidbaarheid
Geleidbaarheid geeft aan hoe makkelijk elektronen door iets kunnen bewegen.

Je zegt:
Dit apparaat heeft een geleidbaarheid van 20 siemens.
Je schrijft:
G = 20 S

Slide 12 - Tekstslide

Weerstand
Weerstand geeft aan hoe moeilijk elektronen door iets kunnen bewegen.

Je zegt:
Dit apparaat heeft een weerstand van 6 ohm.
Je schrijft:
R = 6  

Ω

Slide 13 - Tekstslide

Aan het werk
Lees 3.2
behalve het stukje "Geleidbaarheid en het (I,U)-diagram"
Maak opdracht
17 en 26
timer
10:00
Klassencode 3H3: qnrvx

Slide 14 - Tekstslide

Wat geleidt het best?
A
Een lange draad
B
Een korte draad
C
Lang of kort maakt geen verschil

Slide 15 - Quizvraag

Wat geleidt het best?
A
Een dikke draad
B
Een dunne draad
C
Dik of dun maakt geen verschil

Slide 16 - Quizvraag

Wat geleidt het best?
A
Een rechte draad
B
Een kromme draad
C
Recht of krom maakt geen verschil

Slide 17 - Quizvraag

Wat geleidt het best?
A
Een plastic draad
B
Een koper draad
C
Plastic of koper maakt geen verschil

Slide 18 - Quizvraag

Wat is het verband tussen geleidbaarheid en weerstand?
A
Geleidbaarheid is hetzelfde als weerstand
B
Geleidbaarheid heeft niets te maken met weerstand
C
Geleidbaarheid is het tegenovergestelde van weerstand
D
Geleidbaarheid is een verdubbeling van weerstand

Slide 19 - Quizvraag

Waar zijn geleidbaarheid en weerstand NIET van afhankelijk
A
Soort materiaal van de draad
B
Vorm van de draad
C
Dikte van de draad
D
Lengte van de draad

Slide 20 - Quizvraag