2_2 meetkunde 2F 10 mei

Rekenen 10-5: 
oppervlakte omrekenen
                                              (en hoofdrekenen)

Lesdoel: oppervlakte kunnen omrekenen


1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Rekenen 10-5: 
oppervlakte omrekenen
                                              (en hoofdrekenen)

Lesdoel: oppervlakte kunnen omrekenen


Slide 1 - Tekstslide

Start: 3 sommen hoofdrekenen
360 : 6=
323 + 566 =
9 x 70 =

Slide 2 - Tekstslide

Nu:
Weet je nog?



Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

bij het omrekenen met oppervlakte maten moet je per stap..
A
delen door 10
B
delen door 100
C
delen of vermenigvuldigen met 10
D
delen of vermenigvuldigen met 100

Slide 5 - Quizvraag

Als je een eenheid een stap naar beneden gaat moet het getal X 10.

Als je een eenheid een stap naar boven gaat moet het getal : 10.
Dit kan op twee manieren.
                            Nul er achter  
                            zetten of  
                            komma naar
                            rechts.

Nul weghalen 
of komma naar
links.
X 10
: 10

Slide 6 - Tekstslide

Wat is de oppervlakte van deze tuin?
A
12 m²
B
13 m²
C
14 m²
D
15 m²

Slide 7 - Quizvraag

Welk getal hoort op de stipjes?
2,5 kilogram is hetzelfde als ....... gram
A
25
B
250
C
2500
D
25000

Slide 8 - Quizvraag

Pak penpotlood en papier

Slide 9 - Tekstslide

Maak een foto van jouw antwoorden:

Slide 10 - Open vraag

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

5 km²
5 dm²
5 mm²
0,05 hm²
50 ha
Wat is aan elkaar gelijk?
50.000 dam²
500 cm²
0,0005 dm²
500 dm²
500.000m²

Slide 14 - Sleepvraag

Deze auto is op schaal 1:100 weergegeven.
Hoelang is de auto in het echt als deze auto 4 cm is?
A
4000 cm
B
400 cm
C
40 meter
D
4 meter

Slide 15 - Quizvraag


A
Schaal 4:1
B
Schaal 1:4
C
Schaal 6:1
D
Schaal 1:6

Slide 16 - Quizvraag

omtrek
omtrek

Slide 17 - Tekstslide


De omtrek van deze figuur is:
3 cm
7 cm
14 cm
A
48 cm
B
25 cm
C
24 cm
D
42 cm

Slide 18 - Quizvraag

Wat is de oppervlakte van deze tuin?
A
12 m²
B
13 m²
C
14 m²
D
15 m²

Slide 19 - Quizvraag

Inhoud

Slide 20 - Tekstslide

Wat is de
totale oppervlakte
en inhoud van deze balk?
A
Oppervlakte: 26 m2 Inhoud: 24 m3
B
Oppervlakte: 52 m2 Inhoud: 24 m3
C
Oppervlakte: 52 m2 Inhoud: 16 m3
D
Oppervlakte: 40 m2 Inhoud: 18 m3

Slide 21 - Quizvraag

Met een volle emmer muurverf kan 24 m² muur geverfd worden. Emmer A is nog voor de helft gevuld. In emmer B is nog een kwart over. Hoeveel m² muur kan nu nog geverfd worden ? (...... m2)

Slide 22 - Open vraag

Stel: Je plaatst een hek om de tuin. Hebben we hier te maken met de omtrek of oppervlakte?
A
Omtrek
B
Oppervlakte

Slide 23 - Quizvraag