Taalverzorging meervoud -en, -s, ën en -n

Nederlands
B2E

17 april

1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Nederlands
B2E

17 april

Slide 1 - Tekstslide

Leesboek
timer
10:00000

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen:
1. Jullie weten hoe je een zelfstandig naamwoord in de meervoudsvorm schrijft

2. Jullie weten wanneer je een meervouds-n gebruikt bij verwijzingen (sommige/sommigen)

Slide 3 - Tekstslide

Meervoud
Hoofdstuk 6 meervoud op -en, -s, -ën en -n

Slide 4 - Tekstslide

Wat is het meervoud van 'keuze'?
A
Keuzen
B
Keuzes

Slide 5 - Quizvraag

Meervoud
  • Sommige woorden die eindigen op -e hebben twee meervoudsvormen (seconde - secondes/seconden)

  • Bij woorden die eindigen op -s of -f moet je in het meervoud soms de laatste letter veranderen in een z of v                     (grens - grenzen, maar: wens - wensen)

Slide 6 - Tekstslide

Wat is het meervoud van 'porie'?
A
Pories
B
Poriën
C
Porieën
D
Porien

Slide 7 - Quizvraag

Meervoud
Woorden die eindigen op -ee of -ie krijgen een trema in het meervoud     (porie - poriën) 

1. Ligt de klemtoon op de laatste lettergreep? Voeg '-ën' toe                                 (knie - knieën)

2. Ligt de klemtoon niet op de laatste lettergreep? Voeg 'n' toe en zet het trema op de laatste 'e'  (bacterie - bacteriën) 

Slide 8 - Tekstslide

Wat is het meervoud van 'radio'?
A
Radio'en
B
Radio's
C
Radios

Slide 9 - Quizvraag

Meervoud
  • Bij woorden die eindigen op een klinker, schrijf je een apostrof + s ('s) als je het woord anders verkeerd uitspreekt (radio - radio's, baby - baby's)
  • Als het woord een afkorting is of cijfers bevat, krijgt het ook een apostrof + s ('s) in de meervoudsvorm (bh - bh's, F16 - F16's)
  • Woorden die eindigen op een klinker met accent (é) krijgen een vaste s     (café - cafés) 
  • Woorden die eindigen op -ey of -ay krijgen een vaste s (spray - sprays)




Slide 10 - Tekstslide

Wat is het meervoud van 'lomperik'?
A
Lomperiks
B
Lomperikken
C
Lomperiken

Slide 11 - Quizvraag

Slide 12 - Tekstslide

De meeste familieleden waren al naar huis, maar enkele(n) bleven langer hangen
A
Enkele
B
Enkelen

Slide 13 - Quizvraag

Terwijl sommige(n) nog aan het zwoegen waren, hadden andere(n) hun toets al ingeleverd
A
Sommige en andere
B
Sommigen en anderen
C
Sommige en anderen
D
Sommigen en andere

Slide 14 - Quizvraag

Hoewel gezegd was dat het droog zou blijven, hadden vele(n) bezoekers voor de zekerheid een paraplu meegenomen
A
Vele
B
Velen

Slide 15 - Quizvraag

maken Hoofdstuk 6 
  • Meervoud op -en, -s, ën en -n
  • maken opdracht 1 - 2 - 4


Hoofdstuk 5 - Verkleinwoordenopdracht -  opdracht - 1 t/m 4
Hoofdstuk 5 - Trappen van vergelijking - opdracht - 1 t/m 4


Slide 16 - Tekstslide