Les M2 Meervoud

Goedemorgen! 
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Goedemorgen! 

Slide 1 - Tekstslide

Deze les


  • Huiswerk nakijken
  • Nieuwe theorie: meervoud 
  • Nieuwe theorie: meervouds-n bij verwijzingen
  • Woordenschat herhalen
  • Huiswerk

Slide 2 - Tekstslide

Wat gaan jullie leren?
1. Jullie weten hoe je een zelfstandig naamwoord in de meervoudsvorm schrijft

2. Jullie weten wanneer je een meervouds-n gebruikt bij verwijzingen (sommige/sommigen)

Slide 3 - Tekstslide

Huiswerk nakijken

Slide 4 - Tekstslide

Huiswerk nakijken
1 pv: bepaalt; pv: adverteert
2 vdw: verdiend; pv: betaalt
3 pv: verzorgt; pv: verzamelt
4 vdw: getwijfeld; vdw: verzekerd
5 pv: verveelt; pv: belegt
6 vdw: verteld; pv: betekent
7 vdw: gebeurd; vdw: gebeurd
8 pv: bevreemdt, pv: verkeert

Slide 5 - Tekstslide

Huiswerk nakijken
1 eigenaardig = apart, vreemd
2 essentieel = heel belangrijk, onmisbaar
3 gehalte, het = de hoeveelheid van iets
4 herhaaldelijk = telkens, steeds weer
5 interactie (de) = (de) wisselwerking
6 klaarblijkelijk = blijkbaar
7 ogenschijnlijk = zoals het lijkt, maar waarschijnlijk niet is
8 ondervinden = ervaren, meemaken

Slide 6 - Tekstslide

Huiswerk nakijken
9 overeenkomstig = soortgelijk
10 overtollig = te veel, overbodig
11 overvloedig = in grote hoeveelheden
12 uitgestrekt = over een grote oppervlakte
13 verkondigen = in het openbaar vertellen
14 verschaffen = geven
15 zodanig = op zo’n manier

Slide 7 - Tekstslide

Meervoud

Slide 8 - Tekstslide

Wat is het meervoud van 'keuze'?
A
Keuzen
B
Keuzes

Slide 9 - Quizvraag

Meervoud
  • Sommige woorden die eindigen op -e hebben twee meervoudsvormen (seconde - secondes/seconden)

  • Bij woorden die eindigen op -s of -f moet je in het meervoud soms de laatste letter veranderen in een z of v                     (grens - grenzen, maar: wens - wensen)

Slide 10 - Tekstslide

Wat is het meervoud van 'porie'?
A
Pories
B
Poriën
C
Porieën
D
Porien

Slide 11 - Quizvraag

Meervoud
Woorden die eindigen op -ee of -ie krijgen een trema in het meervoud     (porie - poriën) 

1. Ligt de klemtoon op de laatste lettergreep? Voeg '-ën' toe                                 (knie - knieën)

2. Ligt de klemtoon niet op de laatste lettergreep? Voeg 'n' toe en zet het trema op de laatste 'e'  (bacterie - bacteriën) 

Slide 12 - Tekstslide

Wat is het meervoud van 'radio'?
A
Radio'en
B
Radio's
C
Radios

Slide 13 - Quizvraag

Meervoud
  • Bij woorden die eindigen op een klinker, schrijf je een apostrof + s ('s) als je het woord anders verkeerd uitspreekt (radio - radio's, baby - baby's)
  • Als het woord een afkorting is of cijfers bevat, krijgt het ook een apostrof + s ('s) in de meervoudsvorm (bh - bh's, F16 - F16's)
  • Woorden die eindigen op een klinker met accent (é) krijgen een vaste s     (café - cafés) 
  • Woorden die eindigen op -ey of -ay krijgen een vaste s (spray - sprays)




Slide 14 - Tekstslide

Wat is het meervoud van 'lomperik'?
A
Lomperiks
B
Lomperikken
C
Lomperiken

Slide 15 - Quizvraag

Meervoud
Bij woorden die eindigen op een onbeklemtoonde -el, -es, -et, -ik, of -it verdubbel je de laatste medeklinker in het meervoud niet (havik - haviken)

Sommige woorden (vaak beroepen) die eindigen op -man kunnen als meervoud ook -lieden of -lui hebben                                   (zakenman - zakenmannen/zakenlieden/zakenlui)


Slide 16 - Tekstslide

Meervoud
Woorden die uit het Latijn komen, hebben soms nog hun Latijnse uitgang (neerlandicus - neerlandici) 

Soms hebben ze een Latijnse uitgang én een niet-Latijnse uitgang (museum - musea/museums) 

Slide 17 - Tekstslide

Meervoud
Sommige woorden hebben alleen een enkelvoud of alleen een meervoud!

rommel, hersenen, vee, inkomsten

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

De meeste familieleden waren al naar huis, maar enkele(n) bleven langer hangen
A
Enkele
B
Enkelen

Slide 20 - Quizvraag

Terwijl sommige(n) nog aan het zwoegen waren, hadden andere(n) hun toets al ingeleverd
A
Sommige en andere
B
Sommigen en anderen
C
Sommige en anderen
D
Sommigen en andere

Slide 21 - Quizvraag

Hoewel gezegd was dat het droog zou blijven, hadden vele(n) bezoekers voor de zekerheid een paraplu meegenomen
A
Vele
B
Velen

Slide 22 - Quizvraag

Woordenschat herhalen

Slide 23 - Tekstslide

Wat betekent 'wijten aan'?
A
De schuld geven
B
Ondervragen
C
Opmeten

Slide 24 - Quizvraag

Wat betekent 'suggereren'?
A
Verstandig zijn
B
Voorstellen
C
Oplossen

Slide 25 - Quizvraag

Wat betekent 'handhaven'?
A
Opletten
B
In de gaten houden
C
In stand houden

Slide 26 - Quizvraag

Wat betekent 'monteren'?
A
Monitoren
B
In elkaar zetten
C
Repareren

Slide 27 - Quizvraag

Huiswerk
Maak opdracht 2 op pagina 139
Werk aan je podcast

Slide 28 - Tekstslide