H1/H2 Bedrijf Starten

verschillen tussen werknemer en zelfstandig ondernemer
1 / 26
volgende
Slide 1: Woordweb
BedrijfseconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

verschillen tussen werknemer en zelfstandig ondernemer

Slide 1 - Woordweb

Slide 2 - Tekstslide

Wat komt er allemaal kijken bij het oprichten van een eigen bedrijf?

Slide 3 - Woordweb

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Noem de 3 kenmerken van de rechtsvorm 'eenmanszaak'

Slide 9 - Open vraag

Slide 10 - Tekstslide

De investeringsbegroting
Vaste activa (bezittingen <1jr) 
Vlottende activa (bezittingen >1jr) 

Slide 11 - Tekstslide

Noteer 3 voorbeelden van
vlottende activa

Slide 12 - Open vraag

Financiering
Eigen vermogen
Lang vreemd vermogen >1jr
Kort vreemd vermogen <1jr

Slide 13 - Tekstslide

Leverancierskrediet 
  • Eerst levering product of dienst, betaling volgt later
  • De leverancier verstrekt het krediet 
  • Bij latere betaling loopt de afnemer vaak een betalingskorting mis. 
  • De betalingskorting wordt omgerekend naar een kredietpercentage
  • Productief/ consumptief leverancierskrediet

Slide 14 - Tekstslide

Leverancierskrediet 
Verstrekt of ontvangen door bedrijf?
  • Verstrekt door bedrijf onder de posten Debiteuren en nog te ontvangen bedragen = verstrekt leveranciers krediet (Debit)
  • Ontvangen door bedrijf onder de posten Crediteuren en nog te betalen bedragen = ontvangen leverancierskrediet (Credit)

Slide 15 - Tekstslide

Afnemerskrediet 
  • Eerst betaling, levering product of dienst volgt later
  • De afnemer (klant) verstrekt het krediet 

  • Voorbeelden toepassing: bouw, handel, dienstverlening, speciale orders. 

Slide 16 - Tekstslide

Afnemerskrediet 
Verstrekt of ontvangen door bedrijf?
Verstrekt door bedrijf onder de post vooruit betaalde bedragen = verstrekt afnemers krediet (debitzijde)
Ontvangen door bedrijf onder de post vooruit ontvangen bedragen = ontvangen afnemerskrediet (creditzijde)

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Wat is jouw balanstotaal, en op welk EV ben je gekomen?

Slide 21 - Open vraag

Slide 22 - Tekstslide

BTW
Belasting toegevoegde waarde/omzetbelasting
  • kostprijsverhogende belasting
  • Alleen de consument betaalt (daadwerkelijk) btw
  • BTW Prijsopbouw 
  • 0%-6%-21% en geen belasting

Slide 23 - Tekstslide

Duh BV Verkocht goederen voor
€ 4.356 inclusief 21% BTW. Bereken de btw.

Slide 24 - Open vraag

Gegeven over week 45:
Ingekocht goederen voor € 2.420 inclusief 21% BTW.
Verkocht goederen voor € 4.356 inclusief 21% BTW.
1. Bereken de BTW op de inkopen.
2. Bereken de BTW op de verkopen.
3. Bereken de BTW afdracht aan de fiscus.

Slide 25 - Open vraag

Slide 26 - Tekstslide