5.4. remmen en botsen

Taha
Tycho
Naomi
Jesse
Jay
Liza
Sofie
Belisa
Renée
Thara
Silver
            bord       en       docent
Pak je boek, je IPad en log alvast in!

Lotus en Noa, niet met zijn drieën
bij elkaar. 

 
Heb je lager dan een 6.0 gemiddeld dan heb je een vaste plek en is dit voor je eigen groei en vooruitgang. 
1 / 47
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo k, gLeerjaar 2

In deze les zitten 47 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Taha
Tycho
Naomi
Jesse
Jay
Liza
Sofie
Belisa
Renée
Thara
Silver
            bord       en       docent
Pak je boek, je IPad en log alvast in!

Lotus en Noa, niet met zijn drieën
bij elkaar. 

 
Heb je lager dan een 6.0 gemiddeld dan heb je een vaste plek en is dit voor je eigen groei en vooruitgang. 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Isabel
Liza
Karol
Stygian
Piotr
Chinouk
Dilano
                          bord  
r
a
a
m
Seve niet in de buurt van Dilano. 
Heb je lager dan een 6.0 gemiddeld, dan heb je een vaste plek voor je eigen groei en vooruitgang. 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gaan we vandaag doen?
Absentie
Hoofdstukopbouw
Herhaling vorige les
Uitleg nieuw doel
Opdrachten maken
Afsluiting

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoofstukopbouw 'Bewegen'
1. Bewegingen vastleggen
2. Gemiddelde snelheid
3. Soorten bewegingen
4. Remmen en Botsen
Alle plusopdrachten maken en diagnostische toets
Toets

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doelen bs 3 Soorten bewegingen
  1. Je kunt uitleggen wat er gebeurt met de snelheid bij een beweging met constante snelheid, een versnelde beweging en een vertraagde beweging. 
  2. Bij een constante snelheid kan je de snelheid berekenen. 
  3. Je kunt aan een grafiek zien om welke snelheid het gaat; versnelde, constante of vertraagde.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

begrippen
versnelde beweging: zijn snelheid wordt sneller. De afstand wordt steeds groter. 

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

begrippen
constante beweging: zijn snelheid blijft hetzelfde. De afstand blijft even groot. 

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

begrippen
vertraagde beweging: zijn snelheid wordt langszamer. De afstand wordt minder groot (steeds kleiner). 

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doel: Bij een constante snelheid kan je de snelheid berekenen. 
Je ziet in de grafiek dat iemand na 
5 sec 3 m heeft afgelegd. 
gegevens: 
afstand = 3 meter
tijd = 5 seconden
snelheid = afstand : tijd = 3 : 5 = 0.6 m/s
Hoeveel is dat in km/h??
0.6 x 3,6 = 2.16 km/h

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

gemiddelde snelheid = afstand (m) : tijd (s)
Een atlete loopt de 200 meter sprint in 20,8 s.
Bereken haar gemiddelde snelheid.

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Iemand loopt 6 m/s.
Hoeveel km/h is dat?

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Iemand rijdt 31 m/s.
Hoeveel km/h is dat?

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

gemiddelde snelheid = 28km/h,
tijd = 3,5h
afstand = gemiddelde snelheid x tijd
A
3,5 x 28
B
28 x 3,5
C
3,5 : 28

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

gemiddelde snelheid = 30km/h,
tijd = 3 h
afstand = gemiddelde snelheid x tijd
A
30 x 3= 90km/h
B
30 : 3 = 10 km/h

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

gemiddelde snelheid = 50km/h,
tijd = 2 h

A
50 : 2 = 25 km/h
B
50 x 2 = 100km/h

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Langs een weg staat een bord met de tekst ‘Houd 2 seconde afstand!’. Laat met een berekening zien hoeveel afstand een bestuurder dan moet houden bij een snelheid van 80 km/h.
A
80 km = 80.000 m /h
B
80 km = 80.000 m/h 80.000: 60 = 1.333 : 60 = 22,22 m/s
C
80 : 3,6 = 22.22 m/s x 2 = 44,44 m afstand

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In de afbeelding zie je een
stroboscopische foto.
Hoeveel keer is er belicht?
A
1
B
5.
C
8
D
10

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een camera maakt 40 beeldjes per seconde.
Hoeveel beeldjes zijn er nodig om een beweging van 4 s vast te leggen?

A
4 x 4 = 16 beeldjes
B
40 x 4 = 160 beeldjes
C
40 : 4 = 10 beeldjes

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Luna heeft een afstand-tijdtabel gemaakt. Zij maakt een afstand-tijddiagram en tekent daar een lijn in.
Wat voor lijn moet dat zijn?
A
kromme lijnen tussen alle punten in het assenstelsel
B
een lijn die zo goed mogelijk aansluit bij de punten in het assenstelsel
C
rechte lijnen tussen de verschillende punten in het assenstelsel

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Samen nakijken
blz 33 - 37
opdracht 1 - 13


Welke vraag vond je moeilijk?? 
Laat het mij weten, dan bespreken we deze vraag. 

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Samen nakijken
blz 33 - 37
opdracht 1 - 13


Welke vraag vond je moeilijk?? 
Laat het mij weten, dan bespreken we deze vraag. 

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 13
We gaan samen stap voor stap deze opdracht maken. 
Je krijgt een leeg blaadje. 
Stel je vragen als je het lastig vindt. 
Wel op een normale manier. 

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 13
De vraag is: 
Laat met een berekening zien in welk van deze twee delen de snelheid het grootst is.
Hoe bereken ik de snelheid?
Schrijf de formule op. 

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 13
de formule is:
snelheid =  
afstand/tijd

Deel 2 =
Afstand = ?  
Tijd = ?

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 13
Afstand = 100 - 20 = 80m
Tijd = 30 - 10 = 20 s

snelheid =  afstand/tijd
snelheid = 80/20 = 4,0 m/s

Nu jullie deel 6: 

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoofstukopbouw 'Bewegen'
1. Bewegingen vastleggen
2. Gemiddelde snelheid
3. Soorten bewegingen
4. Remmen en Botsen
Alle plusopdrachten maken en diagnostische toets
Toets

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doelen bs 4 Remmen en botsen
  1. Je kunt 3 factoren noemen waarvan de lengte van de remweg afhangt. 
  2. Je kunt aan de hand van een grafiek uitleggen wat het verband is tussen de beginsnelheid en de remweg. 
  3. Je kunt uitleggen wat er bedoeld wordt met de reactietijd en de reactie-afstand. 
  4. Je kunt de afstand berekenen die een auto nodig heeft om te stoppen. 

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doel: Je kunt 3 factoren noemen waarvan de lengte van de remweg afhangt. Vertel? Aan welke factoren denk jij?

Slide 31 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Doel: Je kunt 3 factoren noemen waarvan de lengte van de remweg afhangt. 
remweg: de afstand die een voertuig tijdens het remmen aflegt. 
beginsnelheid: snelheid op het moment dat het voertuig begint te remmen.

3 factoren die de afstand kunnen beïnvloeden: 
- beginsnelheid
- de totale massa van de auto
- de remkracht

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar heb je het over als je het hebt over de 'totale massa' van een auto?

Slide 33 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe zou de beginsnelheid een factor kunnen zijn bij de remweg?

Slide 34 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe zou de remkracht een factor kunnen zijn bij de remweg?

Slide 35 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe zou de totale massa een factor kunnen zijn bij de remweg?

Slide 36 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Doel:Je kunt aan de hand van een grafiek uitleggen wat het verband is tussen de beginsnelheid en de remweg. 

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doel:Je kunt aan de hand van een grafiek uitleggen wat het verband is tussen de beginsnelheid en de remweg. 

Het verband is dat
hoe harder je rijdt,
hoe langer je
remweg wordt. 

Slide 38 - Tekstslide

alleen het eerste stukje van de film bekijken

Doel: Je kunt uitleggen wat er bedoeld wordt met de reactietijd en de reactie-afstand. 
Reactie-afstand: afstand die een voertuig tijdens de reactietijd aflegt. 
Reactietijd: Tijd tussen het zien van een gevaar en het beginnen met remmen. Meestal is dit rond 1 sec. 
stopafstand: totale afstand die een auto nodig heeft om tot stilstand te komen. 


Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Je reactietijd is dus
gemiddeld 1 sec. 



Formule: 
Stopafstand = reactie-afstand + remweg 

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke beweging is in
deze grafiek te zien?
A
Vertraagde
B
versnelde
C
constante

Slide 41 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke beweging is in
deze grafiek te zien?
A
Vertraagde
B
versnelde
C
constante

Slide 42 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke beweging is in
deze grafiek te zien?
A
Vertraagde
B
versnelde
C
constante

Slide 43 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke beweging is in
deze grafiek te zien?
A
Vertraagde
B
versnelde
C
constante

Slide 44 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag
Huiswerk: lezen en maken blz 44 - 47
opdr 1 - 13
Beschrijf uitgebreid de opdrachten. 
Kijk alvast even of je alle opdrachten snapt. Nu kan je het vragen, vanavond thuis niet meer. 
Klaar: online Test jezelf

Slide 45 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

 Wie is het snelst??!!
Ga naar: https://onlineuitrekenen.nl/reactiesnelheid-test/ en test jouw reactiesnelheid!


https://www.arealme.com/reaction-test/nl/

Slide 46 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bedankt!
En succes met je huiswerk. 

Slide 47 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies