AK-Les-8-Weer en klimaat-herh 1.1-1.3 en nieuw 1.4-1.6

Juist of onjuist?
Temperatuur en neerslag zijn weerelementen
A
Waar
B
Niet waar
1 / 31
volgende
Slide 1: Quizvraag
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Juist of onjuist?
Temperatuur en neerslag zijn weerelementen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 1 - Quizvraag

Noem nog een weerelement.

Slide 2 - Open vraag

Het gemiddeld weer over 3--40 jaar.
Vandaag is het 15 graden
Vandaag regent het in Rotterdam
weer
Klimaat
Nederland heeft een gematigd zeeklimaat

Slide 3 - Sleepvraag

Waar of niet waar?
Hoe hoger de bewolkingsgraad hoe hoger de straling van de zon
A
Waar
B
Niet waar

Slide 4 - Quizvraag

Noem drie klimaatfactoren.

Slide 5 - Open vraag

Waar of niet waar?
Er is minder zonne-energie nodig om een emmer vol met water op te warmer dan een emmer vol met zand.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 6 - Quizvraag

Welke schaal gebruikt men in Europa om temperaturen van de lucht te meten?

Slide 7 - Open vraag

Stel: jij wil een berg beklimmen. Aan de basis van de berg is het 20 graden Celsius. Hoeveel graden is het als je 2000 m hebt beklommen?

Slide 8 - Open vraag

Een bundel zonnestralen op lagere
breedte legt een kortere weg door
de atmosfeer dan een bundel
zonnestralen op hogere breedte
is dus krachtiger .
A
Waar
B
Niet waar

Slide 9 - Quizvraag

op welke afbeelding is
het zomer in het noordelijke
helft van de aardebol?

A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 10 - Quizvraag

Welke invloed wordt
hier afgebeeld?

Slide 11 - Open vraag

De luchtdruk is de kracht die het gewicht van de lucht op het aardoppervlak uitoefent. Met welk instrument meet je de luchtdruk?

Slide 12 - Open vraag

Hoe noem je de lijnen in de kaart?

Slide 13 - Open vraag

Als de lucht opwarmt en opstijgt op een gebied dan neemt de luchtdruk daar toe.
A
waar
B
niet waar

Slide 14 - Quizvraag

Hoe noem je een gebied waar de luchtdruk laag is?
A
lagedrukgebied
B
minimum
C
depressie
D
maximum

Slide 15 - Quizvraag

Wind onstaat als
A
de lucht stroomt van een hogedrukgebied naar een lagedrukgebied toe.
B
de lucht stroomt van een lagedrukgebied naar een hogedrukgebied toe.
C
lucht stroomt helemaal niet
D
maximum

Slide 16 - Quizvraag

Welke schaal gebruikt men om de windkracht te meten

Slide 17 - Open vraag

Hoe noem je de afbeelding?

Slide 18 - Open vraag

Leerdoelen
Pagina 17 (werkboek)

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

opdrachten
Maken :
werkboek, p 10 t/m p11
1a, 1c, 2a, 2b, 2c, 2d, 3b, 3c, 3d, 4a, 4b,4c, 4d, 5a, 5b, 6a, 

Slide 24 - Tekstslide

opdrachten bespreken (Methodesite)
Maken :
werkboek, p 10 t/m p11
1a, 1b, 2a, 2b, 2c, 2d, 3b, 3c, 3d, 4a, 4b,4c, 4d, 5a, 5b, 6a, 

Slide 25 - Tekstslide

Hoe ontstaat neerslag

Slide 26 - Open vraag

Welke soorten neerslag bestaan er?
Beschrijf ze even.

Slide 27 - Open vraag

Wat zie je hier afgebeeld?

Slide 28 - Open vraag

En heb je vandaag wat geleerd?

Slide 29 - Open vraag

En de volgende les 
gaan we het hebben over het weer en klimaat maar dan in Europa en vooral Spanje. We gaan het ook hebben over water daar en de klimaatverandering

Slide 30 - Tekstslide

Bedankt
Huiswerk 
hoofdstuk 1.2 en 1.3 (p22 t/m p25)thuis bestuderen en de opdrachten in het werkboek maken (p22 t/m p27)

Slide 31 - Tekstslide