Carrousel Food Les 1.4

Carrousel FOOD
LES 1.4
E. Hobo
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
Carrousel FoodMiddelbare schoolvmboLeerjaar 1

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

Carrousel FOOD
LES 1.4
E. Hobo

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
Theorie; - ik weet van aardappels, hoe deze groeien,
                     verschillende rassen, hoe ze bereidt (kunnen) worden.
                   - ik weet wat emulgatoren zijn en wat ze doen.

  Praktijk; - ik kan op de juiste manier snijden. 
                    - ik kan op de juiste manier met de staafmixer werken.
                                 
   
                      

Praktijk; - we maken iets lekkers in de oven.

Slide 2 - Tekstslide

De aardappel

Aardappelen bevatten vooral koolhydraten, kalium en vitamine B6 en verder ook vezels, eiwit, foliumzuur en vitamine C. Koolhydraten zijn een belangrijke bron van energie voor het lichaam. In de aardappel vind je de koolhydraten vooral in de vorm van zetmeel.

Slide 3 - Tekstslide

De aardappelplant

* knol
* onder de grond
* bessen en 
   bloemen zijn
   giftig

Slide 4 - Tekstslide

Verschillende rassen
Verschillende kenmerken

*smaak
* kleur
* grootte
* vastkokend
* kruimig

Slide 5 - Tekstslide

Belangrijke verschillen
Vastkokende aardappelen zijn naast koken, magnetron, bakken, ovenschotels en salade ook geschikt voor de bereiding van patat . 
Kruimige aardappelen vallen bij het koken uiteen. Zij worden ook wel bloemige of melige aardappelen genoemd, geschikt voor stamppot.

Slide 6 - Tekstslide

6

Slide 7 - Video

00:25
Welke aardappel is geschikt voor patat?
A
bloemige
B
vast kokende
C
bintje
D
zachtkokende

Slide 8 - Quizvraag

02:10
Waarom moet de aardappel na het schillen in het water?
A
dan frist de aardappel op
B
dan wordt de aardappel gladder
C
dan wordt de aardappel knapperiger
D
dan spoelt zetmeel en vuil er af

Slide 9 - Quizvraag

02:17
Je moet voorzichtig werken met snijden, wat is de tip van de kok?
A
je handen als een klauw houden
B
je voeten een stukje uit elkaar zetten
C
gebruik een aardappelschilmesje
D
je handen goed wassen

Slide 10 - Quizvraag

03:11
Waarom moet je de patat afdrogen?
A
dan wordt de patat lekkerder
B
dan blijft het vet schoon
C
dan spettert het vet niet tijdens het bakken
D
dan spettert de patat niet tijdens het bakken

Slide 11 - Quizvraag

03:58
Hoeveel keer moet je de patat bakken?
A
een keer
B
twee keer
C
drie keer
D
vier keer

Slide 12 - Quizvraag

04:07
Hoeveel graden moet het vet zijn tijdens het bakproces?
A
150 en 170
B
140 en 180
C
100 en 180
D
100 en 200

Slide 13 - Quizvraag

Praktijk
Patat met .....
. A . O . . I . E
. R I . E S . U .

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Link

Wat is gezonder?
Mayonaise of frietsaus?

Slide 16 - Woordweb

Emulgator
Een voorbeeld van een emulgator in voeding is lecithine. Lecithine zit in eigeel en wordt bijvoorbeeld gebruikt bij het maken van mayonaise. Het zorgt voor een goede verbinding tussen vetten en azijn.
 

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Mayonaise maken
Zelfgemaakte mayonaise is erg lekker. In mayonaise zit, eigeel dit is de emulgator die de olie bindt met de andere waterige stoffen.
Zorg ervoor dat je het recept goed volgt.
Als je de ingredienten bij elkaar hebt gedaan moet je met de staafmixer aan de slag
Pas op, houdt de staafmixer op de bodem van je maatbeker.

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

Klaar !
Je gaat met een klasgenoot patat maken!
Je docent geeft aan of je ook mayonaise 
gaat maken deze les.
SUCCES

Slide 21 - Tekstslide