B = basisKijk naar de info bij de bron. > onderstreep de jaartallen, begrippen, personen die je hebt geleerd. LET op!! doe dit bij de bron en in de vraag
A = antwoord
benoem wat je hebt geleerd van deze kernbegrippen en zoek naar de overeenkomst tussen de kernbegrippen van de bron en die van de vraag.
C= check
Lees de vraag nog eens goed door en check of het antwoord reeds op paier staat. Schrijf als conclusie in een enkele zin het antwoord op de vraag. Dus ... Check of je antwoord voldoet; juiste aantal argumenten/ invalshoek/ etc.