2021_02_10_kahoot

1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide


😒🙁😐🙂😃

Slide 2 - Poll

Woensdag 10 februari 
13:40 - 14:20 uur

Slide 3 - Tekstslide

Zijn er vragen?

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Abraham/Sara zien
van een koude kermis thuiskomen
de bloemetjes buiten zetten
een boterbriefje halen
in de zevende hemel
naar iemands pijpen dansen
alles doen wat iemand vraagt
gaan trouwen
teleurgesteld zijn
volkomen gelukkig
vijftig jaar worden
een feestje vieren

Slide 6 - Sleepvraag

Wat is het werkwoordelijk gezegde?
Zullen we volgende week samen naar school fietsen?
A
Zullen we
B
Zullen fietsen
C
Zullen
D
samen fietsen

Slide 7 - Quizvraag

Wat is het wg?
Mijn moeder zit vandaag mijn huiswerk te maken.
A
Mijn moeder zit
B
zit
C
zit maken
D
zit te maken

Slide 8 - Quizvraag

Wat is het zelfstandig werkwoord?
De fietsenmaker maakt mijn fiets.
A
fietsenmaker
B
maakt
C
mijn
D
fiets

Slide 9 - Quizvraag

Wat is het zww?
De fietsenmaker zou mijn fiets kunnen maken.
A
kunnen
B
zou
C
maken
D
kunnen maken

Slide 10 - Quizvraag

Wat is het hww?
De fietsenmaker zou mijn fiets kunnen maken.
A
zou kunnen
B
zou
C
kunnen
D
zou kunnen maken

Slide 11 - Quizvraag

Wat is het meervoud van schijf
A
schijfjes
B
schijfven
C
schijfen
D
schijven

Slide 12 - Quizvraag

Wat is het meervoud van theorie
A
theorieën
B
theoriën
C
theorieen
D
theorien

Slide 13 - Quizvraag

Wat is het meervoud van porie
A
porieen
B
porieën
C
porien
D
poriën

Slide 14 - Quizvraag

Vul aan:
met vallen en ...
A
vliegen
B
duiken
C
opstaan
D
pijn doen

Slide 15 - Quizvraag

van top tot ...
A
teen
B
dal
C
flop
D
top

Slide 16 - Quizvraag

Hoe vind je het lijdend voorwerp?
A
wie/wat + wg?
B
wie/wat + o?
C
wie/wat + wg + o?
D
wie/wat + pv + o

Slide 17 - Quizvraag

Deze trui vind ik mooi.
Deze = ...
A
aanwijzend voornaamwoord
B
vragend voornaamwoord

Slide 18 - Quizvraag

Naar welke film kijken jullie?
welke = ...
A
vragend voornaamwoord
B
aanwijzend voornaamwoord

Slide 19 - Quizvraag

Wat is het meervoud van lolly?
A
lollys
B
lolly's

Slide 20 - Quizvraag

Wat is het meervoud van race?
A
races
B
race's

Slide 21 - Quizvraag

Wat is een sterk werkwoord?
A
slapen
B
werken
C
branden
D
fietsen

Slide 22 - Quizvraag

Vul het voltooid deelwoord in:
Jan heeft zijn planten (verwaarlozen)
A
verwaarloost
B
geverwaarloosd
C
verwaarloosd
D
geverwaarloost

Slide 23 - Quizvraag

Slide 24 - Tekstslide

Link zet ik in de chat van MsTeams.
Je maakt de oefentoets en levert hem in. 
Je krijgt gelijk het aantal punten.
TELT NIET MEE!

Slide 25 - Tekstslide


Tot de volgend keer!

Slide 26 - Tekstslide