9. ontwikkelingslanden

Hoofdstuk 6 Ontwikkelingslanden
Doelen: 
* Waaraan herken je een ontwikkelingsland?
* welke kenmerken hebben ontwikkelingslanden?
* waarom hebben arme landen weinig export inkomsten?
* Wat doen landen tegen schommelende grondstofprijzen?
1 / 47
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 47 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 6 Ontwikkelingslanden
Doelen: 
* Waaraan herken je een ontwikkelingsland?
* welke kenmerken hebben ontwikkelingslanden?
* waarom hebben arme landen weinig export inkomsten?
* Wat doen landen tegen schommelende grondstofprijzen?

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Vicieuze
Infrastructuur
Schulden

Slide 3 - Sleepvraag

Kenmerk ontwikkelingsland
Geen kenmerk ontwikkelingsland
Grote werkloosheid
Analfabetisme
Veel natuurlijke hulpbronnen
Goede wegen en havens
Weinig zelfvoorziening
Corrupte regering

Slide 4 - Sleepvraag

slechte gezondheidszorg
een hoog percentage analfabeten
hoog percentage agrariërs
ondervoeding
gebrekkige hygiëne
kinderarbeid
slechte gezondheidszorg
hoog sterftecijfer
laag energieverbruik
hoge schuld (met name aan landen uit de eerste wereld) 


Kenmerken ontwikkelingslanden

Slide 5 - Tekstslide

kenmerken ontwikkelingslanden:

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Kenmerk van een ontwikkelingsland
Manier om welvaart tussen landen te vergelijken
Laag BBP
BBP per hoofd van de bevolking
Aantal analfabeten per 1000 inwoners
Veel mensen werken in de landbouw
monocultuur
Aantal artsen per 1000 inwoners

Slide 9 - Sleepvraag

Slide 10 - Tekstslide

Let op het juiste aantal nullen  
miljard=9  en miljoen = 6
De punten van de duizendtallen niet invoeren op je rekenmachine!

Slide 11 - Tekstslide

Bereken het nationaal inkomen per hoofd. Schrijf je berekening op.

Slide 12 - Open vraag

Duitsland heeft een nationaal inkomen van 3.337 miljard euro en 83,1 miljoen inwoners. Bereken het inkomen per hoofd van de bevolking.

Slide 13 - Open vraag

Slide 14 - Tekstslide

Doel: nadeel monocultuur / marktwerking
Nog meer koffie-plantages
-->
-->
-->
Minder welvaart koffie- boeren
Meer aanbod koffie
Grotere productie
Lagere prijzen koffie

Slide 15 - Sleepvraag

Wat is een monocultuur?
A
Een land is afhankelijk van vele bronnen van inkomsten.
B
Een land is afhankelijk van 1 of slechts enkele bronnen van inkomsten.
C
Een land importeert slechts 1 of slechts enkele producten.
D
Een land handelt slechts met 1 of enkele andere landen

Slide 16 - Quizvraag

Veel ontwikkelingslanden hebben een monocultuur.
Welk nadeel heeft een monocultuur voor de economie van een land?

Slide 17 - Open vraag

Slide 18 - Tekstslide

Wat is de ruilvoet?
A
een verslechtering of verbetering van de handel
B
de verhouding tussen de export- en de importprijs
C
een toename of afname van de buffervoorraad
D
de verhouding tussen landbouw en industrie

Slide 19 - Quizvraag

Ruilvoet is verhouding tussen import en export. Wanneer verbetert de ruilvoet?
A
Exporthoeveelheid daalt en importhoeveelheid stijgt
B
Exporthoeveelheid stijgt en importhoeveelheid daalt
C
Exportprijs daalt en importprijs stijgt
D
Exportprijs stijgt en importprijs daalt

Slide 20 - Quizvraag

Slide 21 - Tekstslide

Als handelaren de wereldmarktprijs willen verhogen, zullen zij de buffervoorraden  

Hierdoor zal  
op de wereldmarkt van cacao gaan
en daardoor zal de wereldmarktprijs van cacao stijgen.
vergroten
verkleinen
het aanbod
de vraag
dalen
stijgen

Slide 22 - Sleepvraag

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Vicieuze cirkel
Zieke mensen krijgen weinig hulp
Mensen kunnen niet werken
De overheid ontvangt weinig belasting

Slide 26 - Sleepvraag

Vicieuze cirkel: Door protectiemaatregelen kopen wij minder en dan:

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Met een microkrediet kunnen mensen in ontwikkelingslanden een bedrijf opstarten. Als ze eenmaal geld verdienen met hun bedrijf, kunnen ze het krediet aflossen.
Dat gaat in drie stappen zoals je hieronder kunt zien. Vul deze stappen in de juiste volgorde in, zodat er een logische gedachtegang ontstaat.
Ontvangen microkrediet
Aflossen microkrediet
Investeren
Produceren
Winst behalen

Slide 29 - Sleepvraag

Slide 30 - Tekstslide

Van elke euro die Nederland aan bilaterale hulp geeft, komt gemiddeld € 0,80 terug door stijging van de export. Hoeveel is dat dan bij € 23 mld aan bilaterale hulp?

Slide 31 - Open vraag

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Video

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide

Vul de volgende woorden in op de stippellijn:
Wel
Rijk
Arm
Lage
Arme
Een ontwikkelingsland is een .......... land.
Ontwikkelingshulp komt van een ............. land.
De Wereldbank leent geld aan........ landen tegen een ..... rente
De Nederlandse overheid geeft ........ ontwikkelingshulp aan arme landen.

Slide 38 - Sleepvraag

De samenwerking tussen rijke landen en ontwikkelingslanden noem je ontwikkelingshulp. 
Door ................................... kan de economische zelfstandigheid van landen verbeteren.


Bij rampen of conflicten geven landen vaak

Bij  ...................................... bied het hulp biedende land voorwaarden aan het ontwikkelingsland.
Structurele hulp
Noodhulp
Gebonden hulp
Ongebonden hulp

Slide 39 - Sleepvraag

Slide 40 - Tekstslide

Trade, no aid?
Ontwikkelingslanden hebben liever een goede handel dan ontwikkelingshulp

Welke omschrijving hoort daarbij?
A
Zo veel mogelijk producten aan ze te verkopen.
B
Het geld dat ze krijgen mogen ze naar eigen inzicht besteden.
C
Met ze te handelen, niet door ze hulp te geven.
D
Door ze financiële hulp te geven.

Slide 41 - Quizvraag

Slide 42 - Video

Slide 43 - Tekstslide

subsidie
percentage
Ontwikkelingssamenwerking
fairtrade
investeren
eerlijke

Slide 44 - Sleepvraag

Bij fairtrade producten:
A
krijgen boeren meer werk voor hetzelfde geld
B
krijgen boeren een eerlijke prijs voor hun producten
C
krijgen boeren vliegtickets in ruil voor hun producten
D
verdienen de supermarkten meer geld

Slide 45 - Quizvraag

contingentering
invoerrechten
exportsubsidie
proctectionisme
handelsbelemmeringen
Importheffing
importquotum
producten worden door belasting duurder, hierdoor kunnen Nederlandse bedrijven concurreren met buitenlandse bedrijven.
Buitenlandse bedrijven mogen maar een bepaalde hoeveelheid per jaar invoeren.
Bedrijven krijgen subsidie van de eigen overheid om prijzen van hun eigen producten lager te houden en zo beter te concurreren.

Slide 46 - Sleepvraag

De Europese Unie besteedt veel geld aan exportsubsidies in de landbouwsector. Dit systeem van exportsubsidies belemmert een vrije handel. Vooral de ontwikkelingslanden hebben nadeel van dit beleid.

Verklaar waarom sommige ontwikkelingslanden nadeel van deze exportsubsidies hebben.

Slide 47 - Open vraag