Taaltrip - Het museum

Taaltrip: het museum
1 / 9
volgende
Slide 1: Tekstslide
Culturele en kunstzinnige vormingBasisschoolGroep 5,6

In deze les zitten 9 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Introductie

TaalTrip is een project van JINC, bestemd voor kinderen uit groep 5 en 6 van het basisonderwijs die moeite hebben met taal. Met TaalTrip leren ze moeilijke woorden die ze nodig hebben om de wereldoriëntatieles te kunnen volgen. Denk aan woorden als ‘bezoeker’, ‘collectie’ en ‘compositie’. De leerlingen maken in deze les een digitaal uitje naar het Van Gogh Museum, waar ze de woorden en begrippen die centraal staan in de wereldoriëntatieles in het echt zien. De woorden worden in een context geplaatst en gaan leven voor de kinderen. TaalTrip zorgt voor een grotere woordenschat en een bredere kennis van de wereld. Dat zijn twee belangrijke voorspellers voor het begrijpend lezen.

Instructies

Algemene leerdoelen
- De leerlingen maken kennis met het leven en werk van kunstenaar Vincent van Gogh.
- De leerlingen breiden hun woordenschat uit en leren 18 nieuwe woorden binnen het thema kunst en museum. 

Kerndoelen
12, 54, 56


Onderdelen in deze les

Taaltrip: het museum

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het museum
Hoor jij de
volgende woorden?
museum
Een gebouw waar je dingen kunt bekijken die mensen mooi, bijzonder of belangrijk vinden.
collectie
Een ander woord voor ‘verzameling’.
bezoeker
Iemand die op bezoek gaat. Hier zijn ‘bezoekers’ de mensen die het museum bezoeken.

Slide 2 - Tekstslide

Leerkracht: Klik op de woorden om de betekenis nog een keer te lezen.
Het portret (deel 1)
Hoor jij de
volgende woorden?
portret
Een schilderij of tekening of foto van iemands gezicht.
Soms staat iemands lijf er ook op, of een gedeelte daarvan.

schilder
Iemand die met verf werkt.
Een kunstschilder gebruikt verf om schilderijen mee te maken.
Een huisschilder gebruikt verf om je huis mee te schilderen.

gereedschap
De spullen die een schilder gebruikt om schilderijen mee te maken.

Slide 3 - Tekstslide

Leerkracht: Klik op de woorden om de betekenis nog een keer te lezen.
Hoe heten deze schilderspullen?
Het schildersdoek
Het palet
De penselen
De verftube
De schildersezel

Slide 4 - Tekstslide

Leerkracht: Klik op de hotspots voor de antwoorden. 
Het portret (deel 2)
Hoor jij de
volgende woorden?
palet
Een kunstschilder gebruikt een palet om verf op te mengen.
doek
Een gespannen stuk stof, waarop een schilderij wordt gemaakt
penseel
Een kwastje met fijne haartjes, waarmee je heel precies kunt schilderen.
ezel
Een standaard waarop je het doek zet, als je aan het schilderen bent.

Slide 5 - Tekstslide

Leerkracht: Klik op de woorden om de betekenis nog een keer te lezen.
Inspiratie
Hoor jij de
volgende woorden?
inspiratie
Je ziet, hoort of voelt iets waardoor je een nieuw idee krijgt om iets te maken of te schrijven.
detail
Je ziet een klein stukje van iets dat eigenlijk veel groter is. Bijvoorbeeld als je iets van heel dichtbij bekijkt.

Slide 6 - Tekstslide

Leerkracht: Klik op de woorden om de betekenis nog een keer te lezen. 
Het landschap (deel 1)
Hoor jij de
volgende woorden?
landschap
Een kunstwerk waarop de kunstenaar je een stuk van het land, iets van buiten laat zien. Bossen en bergen bijvoorbeeld, of duinen aan zee, of ...

emotie
Een emotie geeft aan hoe je je voelt: blij, boos, vrolijk, droevig ...

Slide 7 - Tekstslide

Leerkracht: Klik op de woorden om de betekenis nog een keer te lezen.
Het landschap (deel 2)
Hoor jij het
volgende woord?
perspectief
De manier waarop je op een plat schilderij iets kunt schilderen, zodat het toch lijkt alsof dingen ‘dichtbij’ en ‘veraf’ zijn.

Slide 8 - Tekstslide

Leerkracht: Klik op het woord om de betekenis nog een keer te lezen.
Virtual tour

Slide 9 - Tekstslide

Leerkracht: Klik op het woord om de betekenis nog een keer te lezen.