groep 5 blok 9 week 1 les 4

• Spelling
• Basisschool
• Groep 5

groep 5 blok 9 week 1 les 4

lesdoel: We herhalen wat we hebben geleerd. 

Werkwoorden

tegenwoordige tijd

verleden tijd

voltooide tijd

Zij geeft een feestje.

1. tegenwoordige tijd
2. verleden tijd
3. voltooide tijd

Hij heeft een cadeau gekocht.

1. tegenwoordige tijd
2. verleden tijd
3. voltooide tijd

Het feestje duurde heel lang.

1. tegenwoordige tijd
2. verleden tijd
3. voltooide tijd

woordsoorten

Waarom loeide het kleine kalfje tegen mevrouw Joosten?
Wat is de persoonsvorm?

Waarom loeide het kleine kalfje tegen mevrouw Joosten?
Wat is het onderwerp?

Waarom loeide het kleine kalfje tegen mevrouw Joosten?
Wat is het bijvoeglijk naamwoord?

Waarom loeide het kleine kalfje tegen mevrouw Joosten?
Wat is het voorzetsel?

dictee

1.

2.

3.

4.

5.

6.