Herhalingsles Mavo 1

Herhalingsles 
Cursus: 5.2 + 5.3 + 6.2 + 6.3  
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslide en 3 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Herhalingsles 
Cursus: 5.2 + 5.3 + 6.2 + 6.3  

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Van welk rijk was Karel de Grote de Keizer?

Slide 3 - Open vraag

In welke tijd leefde Karel de Grote?

Slide 4 - Open vraag

In wat verdeelde Karel de Grote zijn rijk?
A
Delen
B
Continenten
C
Groepen
D
Graafschappen

Slide 5 - Quizvraag

Wat zijn Horigen?

Slide 6 - Open vraag

Welk geloof hadden de meesten mensen in het Frankische rijk ten tijde van Karel de Grote?
A
De Islam
B
Het Christendom
C
Het Jodendom

Slide 7 - Quizvraag

Slide 8 - Video

Welke nieuwe godsdienst ontstond er in de tijd van de Monniken en Ridders?

Slide 9 - Open vraag

Hoe noem je iemand die de Islam aanhangt?
A
Arabier
B
Profeet
C
Moslim

Slide 10 - Quizvraag

Wat is een Kalief?

Slide 11 - Open vraag

Waarom is Jeruzalem Belangrijk voor de Moslims?

Slide 12 - Open vraag

In welke tijd veroverde Mohammed met een Ridderleger bijna het hele Arabische schiereiland?
A
Tussen 600-622
B
Tussen 622-632
C
Tussen 632-640
D
Tussen 640-653

Slide 13 - Quizvraag

Slide 14 - Video

Rond welk jaar gingen de boeren hun land op een andere manier bewerken?
A
Rond het jaar 1200
B
Rond het jaar 1300
C
Rond het jaar 1000
D
Rond het jaar 1100

Slide 15 - Quizvraag

Waarom gebruikten de boeren niet alle grond?

Slide 16 - Open vraag

Beschrijf wat ambachtslieden zijn

Slide 17 - Open vraag

Waarom werkten handelaren samen in de Hanze?
A
Samen reizen was veiliger
B
Ze hadden apart te weinig spullen om te verkopen, samen hadden ze meer
C
Ze konden het werk verdelen, de een koopt in en de ander verkoopt
D
Het was gezelliger om in groepen te werken

Slide 18 - Quizvraag

Wat is een historisch feit?

Slide 19 - Open vraag

Geef een voorbeeld van een historisch feit

Slide 20 - Woordweb

Bij welke zin is er sprake van verstedelijking?
A
Morgen gaan we met de klas naar een bioscoop in de stad
B
In de stad is het vaak druk op zaterdagmiddag
C
Veel mensen verhuizen naar de stad omdat daar meer werk is
D
In de stad vind je universiteiten en ziekenhuizen

Slide 21 - Quizvraag

Met welke gevaren hadden de inwoners van een middeleeuwse stad vooral te maken?
A
Huizen zakte makkelijk in
B
Ziekte door gebrek aan hygiëne
C
Met diefstal omdat de huizen niet goed beveiligd waren
D
Brand omdat er veel houten huizen waren

Slide 22 - Quizvraag

Wat zijn middelen van bestaan van stadsbewoners?
A
Handel en ambacht
B
Handel en landbouw
C
Ambacht en landbouw
D
Ambacht en voedsel verbouwen

Slide 23 - Quizvraag

Waarom hadden stad en platteland elkaar nodig?

Slide 24 - Open vraag

In de tijd na Karel de Grote:
A
Kregen edelen meer en koningen minder macht
B
Kregen koningen meer en edelen minder macht
C
Kregen edelen en koningen minder macht

Slide 25 - Quizvraag

Na 1300:
A
Kregen edelen meer en koningen minder macht
B
Kregen koningen meer en edelen minder macht
C
Kregen edelen en koningen minder macht

Slide 26 - Quizvraag

Maak de zin af: Politieke veranderingen hebben te maken met veranderingen in het....

Slide 27 - Open vraag