Workshop B1 - De voltooide tijd (In zicht thema 1)
Doel
Ik ken de grammaticaregels over de voltooide tijd.
Ik heb de oefeningen over de voltooide tijd uit thema 1 gemaakt.
Ik kan in de voltooide tijd vragen stellen en beantwoorden.
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2MBOStudiejaar 1-4
In deze les zitten 17 slides, met tekstslides.
Lesduur is: 75 min
Onderdelen in deze les
Doel
Ik ken de grammaticaregels over de voltooide tijd.
Ik heb de oefeningen over de voltooide tijd uit thema 1 gemaakt.
Ik kan in de voltooide tijd vragen stellen en beantwoorden.
Slide 1 - Tekstslide
Voorkennis
Kijk naar de volgende zinnen: 1. Wat heb je gedaan? 2. Zaterdag ben ik met mijn vriendin bij haar ouders op bezoek geweest. 3. Ik hebgevoetbald. 4. We hebben met 6-0 verloren. 5. Zaterdagavond ben ik op een verjaardagsfeestje geweest.
Bespreek in tweetallen:
wat voor zinnen dit zijn: hoofdzinnen of bijzinnen.
welke werkwoorden jullie in de zin zien staan.
op welke plaats de werkwoorden in de zin staan.
timer
5:00
Slide 2 - Tekstslide
Antwoorden
1. Wat heb je gedaan?
2. Zaterdag ben ik met mijn vriendin bij haar ouders op bezoek geweest.
3. Ik heb gevoetbald.
4. We hebben met 6-0 verloren.
5. Zaterdagavond ben ik op een verjaardagsfeestje geweest.
Dit zijn allemaal hoofdzinnen.
Elke zin heeft een eerste en een tweede werkwoord.
Er staat één werkwoord op de tweede plaats en één werkwoord aan het eind van de zin.
Slide 3 - Tekstslide
De voltooide tijd
De zinnen uit de vorige slide staan in de voltooide tijd.
De voltooide tijd gaat over vroeger. Meestal vertel je over situaties van de afgelopen dagen.
Een zin in de voltooide tijd heeft twee werkwoorden:
Werkwoord 1: de goede vorm van hebben of zijn
Werkwoord 2: een voltooid deelwoord. Dit staat aan het eind van de zin.
Slide 4 - Tekstslide
Voltooid deelwoord van regelmatige werkwoorden
Dit begint meestal met ge- en eindigt op -t of -d.
Regel: kijk naar de laatste letter van de ik-vorm (= infinitief zonder -en).
Groep A:
de laatste letter van de ik-vorm is een van de volgende letters:
t-x-k-f-s-ch-p
werkwoord 2 eindigt op een t
Groep B:
de laatste letter van de ik-vorm is een andere letter.
werkwoord 2 eindigt op een d
Slide 5 - Tekstslide
Voltooid deelwoord van regelmatige werkwoorden
Groep A:
infinitief
ik-vorm
voltooid deelwoord
voorbeelden
werken
werk
gewerkt
Wij hebben gisteren hard gewerkt.
maken
maak
gemaakt
Jullie hebben het huiswerk gemaakt.
praten
praat
gepraat
Ik heb met de buren gepraat.
Slide 6 - Tekstslide
Voltooid deelwoord van regelmatige werkwoorden
Groep B:
infinitief
ik-vorm
voltooid deelwoord
voorbeelden
wonen
woon
gewoond
Wij hebben 5 jaar in Utrecht gewoond.
voetballen
voetbal
gevoetbald
Ik heb zondag gevoetbald.
spelen
speel
gespeeld
Heb je goed gespeeld?
Slide 7 - Tekstslide
Let op!
reizen gereisd
infinitief met -zen voltooid deelwoord met -sd
levengeleefd
infinitief met -ven voltooid deelwoord met -fd
Slide 8 - Tekstslide
Voltooid deelwoord onregelmatige werkwoorden
Dit begint met ge- en eindigt vaak op -en.
In zicht: bladzijde 304
infinitief
voltooid deelwoord
voorbeelden
spreken
gesproken
We hebben Nederlands gesproken.
lezen
gelezen
Heb je de krant al gelezen?
schrijven
geschreven
Hij heeft mij een e-mail geschreven.
doen
gedaan
Ik heb gisteren boodschappen gedaan.
Slide 9 - Tekstslide
Oefenen
Maak nu de volgende oefeningen in In zicht:
bladzijde 16-17: oefening 4 en 5
Klaar? Maak dan de extra oefening op papier.
timer
20:00
Slide 10 - Tekstslide
Antwoorden oefening 4
1. gewerkt
2. gezet
3. geluisterd
4. gewacht
5. gefeliciteerd
6. gereisd
7. gered
8. gemaakt
9. gestopt
10. geproefd
Antwoorden oefening 5
1. gekocht
2. gegeten
3. genomen
4. gedaan
5. gekregen
6. geweest
7. gedronken
8. gegaan
9. geholpen
10. gezien
Slide 11 - Tekstslide
Voltooid deelwoord met 'zijn'
De volgende werkwoorden combineer je met een vorm van 'zijn' in de voltooide tijd:
zijn - gaan - komen - blijven - worden - beginnen - stoppen - gebeuren - veranderen - trouwen - slagen - zakken - stijgen - dalen
In zicht: bladzijde 17
Slide 12 - Tekstslide
Voltooid deelwoord zonder 'ge-' aan het begin
Begint de infinitief van het werkwoord met ge-, be-, ont-, her-, ver-, er-?
Gebruik dan geen ge- een het begin van het voltooid deelwoord.
Begin met dezelfde letters al het infinitief.
In zicht: bladzijde 18
Slide 13 - Tekstslide
Oefenen
Maak nu de volgende oefeningen in In zicht:
bladzijde 18-19: oefening 6
Klaar? Maak dan de extra oefening op papier.
timer
20:00
Slide 14 - Tekstslide
Antwoorden oefening 6
1. is geslaagd 7. is veranderd
2. heb ontmoet 8. is gebeurd
3. ben gekomen 9. hebben herhaald
4. is geworden 10. hebben bekeken
5. hebben genoten 11. heb gewonnen, heb verloren
6. is begonnen 12. heeft beloofd
Slide 15 - Tekstslide
Oefenen
Maak nu de volgende oefening in In zicht:
bladzijde 20: oefening 7
Bekijk eventueel eerst de tijdwoorden van het verleden op bladzijde 19-20.
Klaar? Maak dan ook oefening 8 (bladzijde 21).
timer
20:00
Slide 16 - Tekstslide
Terugkijken
Ik ken de grammaticaregels over de voltooide tijd.
Ik heb de oefeningen uit thema 1 over de voltooide tijd gemaakt.
Ik kan in de voltooide tijd vragen stellen en beantwoorden.