3.4 Veilige stroomkring

• Natuurkunde
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 3

3.4 Een veilige stroomkring

Doel van par 3.4:

• Weten wat bedoeld wordt met de huisinstalatie 
• Van alle onderdelen van de huisinstalatie de functie  kunnen benoemen  en werking kunnen uitleggen.
• Het verschil kunnen uitleggen tussen overbelasting en kortsluiting
• Overbelasting kunnen berekenen

Huisinstallatie: alle snoeren, stopcontacten en apparaten in huis. 

1. stroom binnen via hoofdkabel (beveiligd

met hoofdzekering

2. elektriciteitsmeter (meet verbruik in kWh)

3. aardlekschakelaar (meet inkomende en
uitgaande stroom in verband met lekstroom )

4. groepenkast (verdeling stroom in groepen)

5. elke groep beveiligd met eigen zekering
(tegen overbelasting)

Groepen

•  Verschillende groepen: als  stroom in één groep uitvalt, blijven de andere groepen werken.
  
• Apparaten die veel stroom verbruiken zoals  (af)wasmachine of droger staan op aparte groep

Zekering - beveiliging

Kortsluiting

B.v.  omdat een snoer is doorgesmolten, snoeren niet vast zitten in pootjes van stekker of als hamster snoer doorknaagt.  

Overbelasting

Zekering kan max 16 A aan.

Overbelasting berekenen:

P = U x I  dus
I = P apparaat /U huisinstallatie (=230V)

I > 16 A dan is er sprake van  overbelasting

Aardlekschakelaar

• Als stroom weglekt schakelt de aardlekschakelaa de hele huisinstallatie tegelijkertijd uit. 
• Het lekken van stroom gebeurt als de buitenkant van het apparaat  onder stroom komt te staan (b.v. als er in het apparaat kortsluiting is en een stroomdraad contact maakt met de behuizing van het apparaat)

Randaarde

• Stopcontact met randaarde voorkomt bij kortsluiting dat buitenkant apparaat onder stroom kan komen te staan. 
• -> mensen en dieren beschermd tegen grote stroom.
• Stopcontacten en stekkers met randaarde hebben een extra pin die is aangesloten op de geel/groene aarddraad

zonder randaarde             met randaarde

Zekering of smeltveiligheid

maximaal 16 A

Wat doet een aardlekschakelaar

1. Schakelaar die iets uit of aan zet.
2. Schakelt de stroom uit van een groep zodra er ergens stoom lekt.
3. Daarmee kan je meten hoeveel stroom er in de aarde zit.
4. Alle antwoorden zijn goed.

Er is een zekering doorgeslagen, wat is een mogelijke oorzaak?

1. overbelasting
2. Piet zit aan de aardleiding
3. kapotte lamp
4. de nul draad is kapot

De aardleiding (aardedraad)

1. schakelt de stroom uit bij een lekstroom
2. voert een lekstroom af naar de aarde
3. zet een apparaat uit bij een lekstroom

Dit is het symbool van

1. enkele isolatie
2. elektriciteitssnoer
3. dubbele isolatie
4. meterkast

Bij kortsluiting wordt de stroom afgesloten door

1. meneer van Zelst
2. zekering
3. aardlekschakelaar
4. aarderail

evaluatie: wat is het belangrijkste dat je deze les hebt geleerd?