9.3 Werken met de oplosbaarheidstabel

9.3 Werken met de oplosbaarheidstabel
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 17 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

9.3 Werken met de oplosbaarheidstabel

Slide 1 - Tekstslide

Wat is ook alweer een zout?

Slide 2 - Tekstslide

Een zout oplossen
  • Wat gebeurt er?
  • valt uiteen in ionen
  • je maakt een oplosvergelijking
  • Dit kan alleen als het zout GOED oplosbaar is!

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

voorbeeld
Geef de oplosvergelijking voor het oplossen van natriumcarbonaat
  • Na2CO3 (s) -> 2 Na+ (aq) + CO32-(aq)

Geef de oplosvergelijking voor het oplossen van koperfosfaat
  • Cu3(PO4)2 is slecht oplosbaar, dus er kan geen oplosvergelijking gemaakt worden

Slide 5 - Tekstslide

2 zout-oplossingen mengen
  • alles lost met elkaar op
  • er ontstaat een neerslag: 

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Een positief en negatief ion hebben een nieuw zout gevormd. Dit noteer je in een NEERSLAGVERGELIJKING

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Neerslagvergelijking
+ ion(aq) + - ion(aq) --> zout (s)

Slide 10 - Tekstslide

Zelf zouten maken
  • Je zorgt er dan voor dat dit zout een neerslag wordt
  • beide ionen moeten dus in een oplossing zitten
  • combineer de ionen met Na+/K+/NO3- (deze zijn altijd goed oplosbaar)

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Tribune-ionen
Ionen die aanwezig zijn, maar niet meedoen

Zoals net in het voorbeeld: natrium- en nitraat-ionen

Slide 13 - Tekstslide

Toepassingen van neerslag reacties

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide