Les 2: tekstsoorten en doelen

Schrijven
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 30 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Schrijven

Slide 1 - Tekstslide

Terugblik

Slide 2 - Tekstslide

Het schrijfexamen:

Duur: 60 minuten.

Taak: twee opdrachten die je uitschrijft (op de computer)

De opdracht: schrijf een...
Zakelijke brief, zakelijke e-mail, betoog, beschouwing, uiteenzetting

Cijferbepaling: beoordeling gebeurd aan de hand van zes aspecten:
  1. Inhoud,
  2. samenhang,
  3. afstemming op doel,
  4. afstemming op publiek,
  5. woordenschat en woordgebruik,
  6. spelling, interpunctie en grammatica.

Alle onderdelen moeten voldoende zijn voor het behalen van een voldoende (zie rubrics voor exacte bepalingen)

Slide 3 - Tekstslide

Toepassen
Individueel
1. Open de voorbeelden in de planner (betoog 1, 2 en 3)
2. Beoordeel de betogen aan de hand van de rubrics:
3. Noteer het cijfer voor betoog 1, 2 en 3?


timer
15:00

Slide 4 - Tekstslide

Kwaliteit bepalen
Op welke onderdelen scoort het betoog voldoende-onvoldoende-goed?

Slide 5 - Tekstslide

Lesdoelen
Aan het einde van de les kun je:
-Verschillende tekstsoorten- en doelen herkennen en benoemen,
- formele regels bij verschillende schrijfonderdelen herkennen en benoemen.

Slide 6 - Tekstslide

Schrijfonderdelen
  1. Sollicitatiebrief (formeel)
  2. e-mail (formeel)
  3. Informele brief
  4. Artikel
  5. Betoog
  6. Instructieve tekst

Slide 7 - Tekstslide

1. Sollicitatiebrief

Deel 1: de informatie bovenaan de brief.
Let hierbij goed op de hoofdletters, leestekens en witregels die gebruikt moeten worden.
Naam afzender
Straat en huisnummer
Postcode en plaatsnaam 
Telefoonnummer(s)
E-mailadres

Plaats, datum

Naam geadresseerde 
Postbus en nummer, of straat en nummer
Postcode en plaatsnaam 

Betreft: onderwerp van je brief

Slide 8 - Tekstslide

1. Sollicitatiebrief

Deel 2: de brief zelf
Let ook hierbij weer goed op de hoofdletters, leestekens en witregels. Zorg er bijvoorbeeld voor dat je genoeg ruimte hebt voor een handtekening. Als je weet aan wie je de brief schrijft, kan je dat noteren aan het begin, bijv.: Geachte mevrouw De Jong

Geachte heer/mevrouw,

Inleiding: Vertel waarom en waarover je schrijft. Begin je zinnen zo mogelijk niet met 'ik...', maar bijvoorbeeld met 'Naar aanleiding van ons telefoongesprek van gisteren...'

middenstuk: werk in 2 of meer alinea's je onderwerp uit. Nieuw onderwerp, betekent een nieuwe alinea.

Slot: schrijf wat je verwacht van de geadresseerde en sluit af met een positieve zin.

Met vriendelijke groet, 

Handtekening 

Naam en eventueel je functie 

Bijlagen: vermeld aantal en onderwerp.

Slide 9 - Tekstslide

2. Klacht e-mail
Een e-mail is qua opmaak niet veel anders dan een brief. Je hebt de aanhef, inleiding, middenstuk, slot en als laatst de afsluiting. Toch zijn er een paar belangrijke verschillen waar op gelet moet worden.

Slide 10 - Tekstslide

2. Klacht e-mail
- Waar er in een papieren brief een hele rits aan afzenders is, hoef je bij een e-mail alleen maar het e-mailadres in te vullen. 
- De aanhef, inleiding, middenstuk, slot en groet op het eind blijven hetzelfde
- In een email komt na de slotgroet een ondertekening. Je ondertekent de mail met je naam, functie, en telefoonnummer. Ook kunnen een postadres, e-mailadres, faxnummer of webadres benoemd worden. 

Slide 11 - Tekstslide

2. Klacht e-mail
OPDRACHT
Je hebt bij Ticketmaster kaartjes gekocht voor een concert, maar deze is door corona verzet. Je hebt je geld teruggevraagd, maar hebt een maand later nog niks mogen ontvangen. Als je de klantenservice contact, wordt er niet vriendelijk en behulpzaam gereageerd en hierom wil jij een klacht indienen bij het bedrijf. 
Leg in de mail goed uit wat er is gebeurd en wat je klacht is. Zorg hierbij voor een duidelijke inleiding, middenstuk en slot. 

Gegevens bedrijf: Klantenservice@ticketmaster.nl, persoon van aanspreken (aanhef) is onbekend, bijlage een screenshot van de bestelde ticket en de aanvraag van het refund. 

Slide 12 - Tekstslide

3. Informele brief
Een zakelijke brief is erg formeel. Je moet er dan goed op letten dat je netjes praat en overkomt. Een informele brief is wat minder van de nette regels. Dit is bijvoorbeeld een brief naar vrienden of naar familie.

Slide 13 - Tekstslide

3. Informele brief
OPDRACHT 
Je bent op vakantie geweest (land/stad naar keuze) en je schrijft een brief naar je beste vriend(in) over deze vakantie. 
Vertel in de brief: 
- Waar de reis naartoe ging 
- Wat je van het land/de stad vond en waarom
- Een beschrijving van iets moois wat je daar hebt gezien
- Minstens 3 dingen die je er hebt gedaan.

De brief moet MINSTENS een half a4 lang zijn, met een duidelijke inleiding, kern en slot. Let dus goed op de alineaindeling!!

Slide 14 - Tekstslide

4. Artikel fakenews
Overal, zowel offline en online, zie en hoor je nieuwtjes voorbij komen. Zo ook fake news. Dit is niet kloppende informatie die rond wordt verspreid. Soms heel geloofwaardig en soms in de vorm van een grap. 
De meesten zullen wel de berichten van De Speld kennen.

Slide 15 - Tekstslide

4. Artikel fakenews
Kijk wat rond op de site van https://speld.nl/ 

en speel 1 keer het volgende spelletje, om te zien hoe goed jij bent in het verspreiden van fake news

Slide 16 - Tekstslide

4. Artikel fake news
OPDRACHT 
Je gaat zelf een fake news artikel schrijven, met dezelfde vorm als een artikel van De Speld. Het onderwerp mag je zelf kiezen, maar het is wel de bedoeling dat er een klein grapje of een sarcastische ondertoon in zit. Verzin een pakkende titel, zorg ervoor dat het artikel meer dan 100 woorden heeft en dat het er aantrekkelijk uit ziet.

Slide 17 - Tekstslide

5. Betoog
Een betoog is een tekst waarin jij duidelijk jouw mening vertelt. Je wilt de lezer overtuigen van jouw mening. Dit doe je door het geven van argumenten die passen bij jouw statement en die zijn onderbouwd met voorbeelden.
Een betoog bestaat uit een inleiding, kern en een slot.

Slide 18 - Tekstslide

5. Betoog
In de inleiding introduceer je het onderwerp. Dit kan op verschillende manieren:
- Je schetst een situatie over het onderwerp;
- Je benoemt een actuele gebeurtenis benoemen die met het onderwerp te maken heeft;
- Je kunt een anekdote (grappig, kort verhaaltje) vertellen over het onderwerp;
Je geeft ook al je mening in de inleiding, in de vorm van een standpunt.

Slide 19 - Tekstslide

5. Betoog
In de kern van je betoog behandel je per alinea een argument voor je standpunt. Je begint elke alinea met een signaalwoord. Je zorgt voor een logische volgorde bij de alinea’s en je gebruikt betrouwbare bronnen bij het ondersteunen van je argument, bijvoorbeeld een krantenartikel. Je kan ook zelf een voorbeeld geven bij een argument.
Je kan je tekst nog sterker maken door een tegenargument te geven en te weerleggen. Dit betekent dat je over een andere mening uit gaat leggen waarom dat niet zo is.

Slide 20 - Tekstslide

5. Betoog
In het slot van je betoog vat je alles kort samen: je voegt nooit nieuwe informatie toe. Hierna herhaal je je standpunt “Daarom vind ik dat …”. Je sluit de tekst met een uitsmijter, zodat de tekst nog blijft hangen in het hoofd van de lezer.


Slide 21 - Tekstslide

5. Betoog
Voordat je gaat beginnen met het schrijven, is het dus belangrijk dat je genoeg informatie hebt over het onderwerp.
Het kan handig zijn om dit in een schema te zetten, zodat je ziet wanneer je wat gaat schrijven.
Titel 
Inleiding
-Probleem wordt uitgelegd
-Standpunt
Kern
- Argument 1 voor
- Argument 2 voor 
- Tegenargument + weerlegging
- Argument 3 voor
Slot
- Samenvatting
- Conclusie 
- Uitsmijter

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Video

5. Betoog
OPDRACHT 
Schrijf een betoog. Kies daarbij een van de volgende standpunten en bedenk waarom je het daar eens of oneens mee bent: 
1. Wapens moeten verboden worden.
2. Engels moet voor iedereen de standaard taal worden.
3. Plastisch chirurgie moet verboden worden.
4. De veestapel moet kleiner.
Zorg ervoor dat van tevoren het schrijfschema is ingevuld en zet deze erbij in het verslag. 

Slide 24 - Tekstslide

6. Instructieve tekst
Een instructieve tekst kom je vaker tegen dan je denkt. Denk aan recepten, een handleiding bij een nieuwe telefoon, een stappenplan hoe je je handen moet wassen, de spelregels bij een spelletje, Google Maps, etc.

Slide 25 - Tekstslide

6. Instructieve tekst
Een instructieve tekst vertelt de lezer dus hoe hij of zij iets moet doen, of hoe iets werkt. Meestal is dit in de vorm van een stappenplan. Dit hoeft niet perse een stap 1, stap 2, stap 3, etc. te zijn; er zouden ook woorden als eerst, zodra, vervolgens, daarna gebruikt kunnen worden.

Slide 26 - Tekstslide

6. Instructieve tekst
OPDRACHT

Maak nu zelf een instructieve tekst. Je mag zelf weten waar het over gaat (bijvoorbeeld een recept). Zorg ervoor dat je minstens 5 stappen duidelijk uitschrijft. Zorg er ook voor dat je 1 of meer bijpassende plaatjes hebt.

Slide 27 - Tekstslide

Curriculum Vitae
OPDRACHT
Maak een CV zoals je er ook een bij een officieel sollicitatie gesprek zou kunnen gebruiken. Zoek een paar voorbeelden op internet op en zorg ervoor dat de genoemde punten er in terugkomen.

Slide 28 - Tekstslide

Motivatiebrief:
Aanleiding: Begin netjes --> Beste meneer/mevrouw en vertel waarom je deze brief schrijft (je bent op zoek naar een stageplaats).
- Voorstellen: Wie ben jij (naam, leeftijd, woonplaats, school)
- Motivatie : Waarom wil je daar stage lopen? Waarom past dat bij jou? Waar ben je al goed in? Wat zou je daar graag willen leren? Wat wil je later worden? 
- Afsluiting: Sluit netjes af --> Met vriendelijke groet, 

Voeg je CV toe.

Slide 29 - Tekstslide

Lesdoelen
Aan het einde van de les kun je:
-Verschillende tekstsoorten- en doelen herkennen en benoemen,
- formele regels bij verschillende schrijfonderdelen herkennen en benoemen.

Slide 30 - Tekstslide