KA13/14 - herleven agrarisch-urbane samenleving; handel, ambacht en stedelijke burgerij

Thema 2 - De strijd om de macht
KA 13 - De opkomst van handel en ambacht die de basis legde voor het herleven van een agrarisch-urbane samenleving
KA 14 - De opkomst van de stedelijke burgerij en de toenemende zelfstandigheid van steden
Tijd van steden en staten 1000 - 1500
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Thema 2 - De strijd om de macht
KA 13 - De opkomst van handel en ambacht die de basis legde voor het herleven van een agrarisch-urbane samenleving
KA 14 - De opkomst van de stedelijke burgerij en de toenemende zelfstandigheid van steden
Tijd van steden en staten 1000 - 1500

Slide 1 - Tekstslide

tijdvak 3: tijd van monniken en ridders (500-1000) / vroege Middeleeuwen

11. de vrijwel volledige vervanging in West-Europa van de agrarisch-urbane cultuur door een
zelfvoorzienende agrarische cultuur, georganiseerd via hofstelsel en horigheid
12. het ontstaan van feodale verhoudingen in het bestuur. 
tijdvak 4: tijd van steden en staten (1000-1500) / hoge en late Middeleeuwen

13. de opkomst van handel en ambacht die de basis legde voor het herleven van een agrarisch-urbane
samenleving;
14. de opkomst van de stedelijke burgerij en de toenemende zelfstandigheid van steden;
15. het conflict in de christelijke wereld over de vraag of de wereldlijke dan wel de geestelijke macht het
primaat behoorde te hebben;
16. de expansie van de christelijke wereld naar buiten toe, onder andere in de vorm van de kruistochten;
17. het begin van staatsvorming en centralisatie. 
KA 13 - De opkomst van handel en ambacht die de basis legde voor het herleven van een agrarisch-urbane samenleving
KA 14 - De opkomst van de stedelijke burgerij en de toenemende zelfstandigheid van steden

Slide 2 - Tekstslide

tijdvak 6: tijd van regenten en vorsten (1600-1700) / Gouden Eeuw / 17e eeuw

23. het streven van vorsten naar absolute macht; 

tijdvak 7: tijd van pruiken en revoluties (1700-1800) / eeuw van de Verlichting/ 18e eeuw

27. rationeel optimisme en ‘verlicht denken’ dat werd toegepast op alle terreinen van de samenleving:
godsdienst, politiek, economie en sociale verhoudingen;
28. voortbestaan van het ancien régime met pogingen om het vorstelijk bestuur op eigentijdse verlichte
wijze vorm te geven (verlicht absolutisme);
30. de democratische revoluties in westerse landen met als gevolg discussies over grondwetten,
grondrechten en staatsburgerschap. 
KA 13 - De opkomst van handel en ambacht die de basis legde voor het herleven van een agrarisch-urbane samenleving
KA 14 - De opkomst van de stedelijke burgerij en de toenemende zelfstandigheid van steden

Slide 3 - Tekstslide

Tijd van monniken en ridders, de middeleeuwen, van 500 tot 1000
In de zesde eeuw brak voor de eerste keer een pestepidemie uit in het Oost-Romeinse Rijk: er stierven miljoenen mensen en de samenleving raakte ontwricht. Hoewel in de zevende en achtste eeuw ook nog uitbraken van de pest voorkwamen, bleef de eerstvolgende grote, zeer dodelijke, pestepidemie uit tot 1347.

2p Verklaar met een kenmerkend aspect passend bij de vroege middeleeuwen waardoor grote pestepidemieën in die periode bijna niet voorkwamen in West-Europa.

Benoem eerst het kenmerkend aspect en leg vervolgens pas het verband uit.

KA 13 - De opkomst van handel en ambacht die de basis legde voor het herleven van een agrarisch-urbane samenleving
KA 14 - De opkomst van de stedelijke burgerij en de toenemende zelfstandigheid van steden
Herhalen

Slide 4 - Tekstslide

Tijd van monniken en ridders, de middeleeuwen, van 500 tot 1000
KA 11 = de vrijwel volledige vervanging van de agrarisch-urbane cultuur door een zelfvoorzienende agrarische cultuur, georganiseerd via hofstelsel en horigheid.

Pest verspreidt zich door menselijke contacten en dus is handel uiterst geschikt. Omdat handel verdween (zelfvoorziening) kon de pest zich ook niet goed verplaatsen. (en dus duurde het tot de 13e eeuw voor Europa weer te maken kreeg met de Pest. Want toen was de agrarisch-urbane samenleving weer hersteld!)

KA 13 - De opkomst van handel en ambacht die de basis legde voor het herleven van een agrarisch-urbane samenleving
KA 14 - De opkomst van de stedelijke burgerij en de toenemende zelfstandigheid van steden
Herhalen

Slide 5 - Tekstslide

Tijd van monniken en ridders, de middeleeuwen, van 500 tot 1000
  • Je kunt aangeven waarom de politieke situatie in Europa eind tiende eeuw stabieler werd.
  • Je kunt enkele oorzaken geven voor de stijging van de voedselproductie vanaf de elfde eeuw.
  • Je kunt het verband leggen tussen een toename van de voedselproductie en handel en de opkomst van steden vanaf de elfde eeuw. 
KA 13 - De opkomst van handel en ambacht die de basis legde voor het herleven van een agrarisch-urbane samenleving

Leerdoelen

Slide 6 - Tekstslide

Tijd van monniken en ridders, de middeleeuwen, van 500 tot 1000
KA 13 - De opkomst van handel en ambacht die de basis legde voor het herleven van een agrarisch-urbane samenleving

Europa verandert
Politieke situatie in Europa tiende eeuw stabieler

Oorzaken:
  • Minder invallen plunderaars als Noormannen en Hongaren
  • Oorlogen tussen feodale heren kleinschalig (weinig last van)
  • Klimaatverandering (milder klimaat in Europa) --> voedsel werd minder schaars

Slide 7 - Tekstslide

Tijd van monniken en ridders, de middeleeuwen, van 500 tot 1000
Bevolkingsgroei
Gevolg stabieler politiek klimaat en toename voedsel --> bevolkingsgroei

Gevolg bevolkingsgroei:
  • meer voedsel nodig
  • meer landbouwgrond nodig
  • technologische vernieuwingen (ploeg) (drieslagstelsel)
  • gevolg toename landbouwgrond en technologie --> meer voedsel
KA 13 - De opkomst van handel en ambacht die de basis legde voor het herleven van een agrarisch-urbane samenleving

Slide 8 - Tekstslide

Tijd van monniken en ridders, de middeleeuwen, van 500 tot 1000
KA 13 - De opkomst van handel en ambacht die de basis legde voor het herleven van een agrarisch-urbane samenleving

Steden en handel
Gevolg van Politieke stabiliteit en stijgende voedselproductie --> veiliger om te reizen en voedsel surplus --> toename handel --> specialisatie (ambachten) --> Behoefte aan markten --> toename steden

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Tijd van monniken en ridders, de middeleeuwen, van 500 tot 1000
KA 13 - De opkomst van handel en ambacht die de basis legde voor het herleven van een agrarisch-urbane samenleving

Verandering
Vroege middeleeuwen (500 - 1000) - zelfvoorzienende (autarkische) agrarisch samenleving. Kleine gemeenschappen die zelfvoorzienend zijn, weinig handel, weinig steden

Late middeleeuwen (1000- 1500) - agrarisch-urbane samenleving.
Voldoende voedsel om enkele steden te onderhouden. Meeste mensen nog boer

Slide 11 - Tekstslide

Tijd van monniken en ridders, de middeleeuwen, van 500 tot 1000
  • Je kunt aangeven waarom de politieke situatie in Europa eind tiende eeuw stabieler werd.
  • Je kunt enkele oorzaken geven voor de stijging van de voedselproductie vanaf de elfde eeuw.
  • Je kunt het verband leggen tussen een toename van de voedselproductie en handel en de opkomst van steden vanaf de elfde eeuw. 
KA 13 - De opkomst van handel en ambacht die de basis legde voor het herleven van een agrarisch-urbane samenleving

Leerdoelen

Slide 12 - Tekstslide

Tijd van monniken en ridders, de middeleeuwen, van 500 tot 1000
  • Je kunt uitleggen hoe en waarom de steden zelfstandiger werden t.o.v. de adel (vazallen, leenmannen)
  • Je kunt een beschrijving geven van de machtsverdeling binnen de steden
KA 14 - De opkomst van de stedelijke burgerij en de toenemende zelfstandigheid van steden

Leerdoelen

Slide 13 - Tekstslide

Tijd van monniken en ridders, de middeleeuwen, van 500 tot 1000
  • Vanaf twaalfde eeuw sterke toename steden
  • Nieuwe steden vielen onder gezag koning of leenman (graaf, hertog)
  • Gezag verantwoordelijk voor rechtspraak en opleggen belasting
  • Bij alles wat steden wilden organiseren was toestemming nodig
  • In ruil voor geld kochten steden privileges (stadsrechten)
Gevolg --> Gezag raakte macht kwijt over de steden
KA 14 - De opkomst van de stedelijke burgerij en de toenemende zelfstandigheid van steden

Stadsrechten

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Tijd van monniken en ridders, de middeleeuwen, van 500 tot 1000
Aanvankelijk hebben rijke handelaren, kooplieden het voor het zeggen, later groepen ambachtslieden.

Handelaren afhankelijk van producten ambachtslieden --> ambachtslieden eisen plaats in bestuur.
 
Bestuur vaststaand aantal burgers (deel ambachtslieden, deel handelaren, allemaal een stem.

KA 14 - De opkomst van de stedelijke burgerij en de toenemende zelfstandigheid van steden

De macht in de stad

Slide 16 - Tekstslide

Tijd van monniken en ridders, de middeleeuwen, van 500 tot 1000
  • Je kunt uitleggen hoe en waarom de steden zelfstandiger werden t.o.v. de adel (vazallen, leenmannen)
  • Je kunt een beschrijving geven van de machtsverdeling binnen de steden
KA 14 - De opkomst van de stedelijke burgerij en de toenemende zelfstandigheid van steden

Leerdoelen

Slide 17 - Tekstslide

Huiswerk
Maak de opdrachten uit de volgende dia's als huiswerk voor de volgende les
KA 12 - het ontstaan van feodale verhoudingen in het bestuur
Tijd van monniken en ridders, de middeleeuwen, van 500 tot 1000

Slide 18 - Tekstslide

Waardoor werd de politieke situatie in Europa stabieler vanaf het einde van de tiende eeuw?

Slide 19 - Open vraag

Doordat er meer voedsel was vanaf de elfde eeuw, kon de bevolking groeien. Geef drie oorzaken voor de stijgende voedselproductie in de elfde eeuw.

Slide 20 - Open vraag

Op welke twee soorten plekken ontstonden nieuwe steden?

Slide 21 - Open vraag

Leg uit wat privileges zijn

Slide 22 - Open vraag

Welke niet-adellijke bevolkingsgroep had aanvankelijk de meeste macht in de steden?

Slide 23 - Open vraag

De gilden werden vooral opgericht uit economische overwegingen. Leg dat uit.

Slide 24 - Open vraag

Gebruik bron 14.1 uit je boek (blz. 43)
Deze reglementen laten zien dat de gilden niet alleen een economische functie hadden. Ze hadden ook sociale, religieuze en politieke functies.

Leg uit dat:
- Geef twee voorbeelden van andere functies die de gilden hadden. Gebruik hiervoor twee duidelijk verschillende voorbeelden uit de bron.

Slide 25 - Open vraag