H5 - T2: BS1 De bouw en functie van DNA

Thema 2 DNA

B1 
Bouw en functie van DNA 

bespreken stof - herhalen met vragen - hw

1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 5

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Thema 2 DNA

B1 
Bouw en functie van DNA 

bespreken stof - herhalen met vragen - hw

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen B1
  • Je kunt de bouw en functie van DNA beschrijven
  • Je kent verschillende typen DNA 
  • Je weet het verschil tussen coderend DNA en niet-coderend DNA

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video




  • DNA
  • genoom
  • kernDNA
  • mtDNA
  • plasmiden
  • nucleinezuur
  • nucleotide
  • desoxyribose
  • Adenine (A)
  • Thymine (T)
  • Cytosine (C)



  • Guanine (G)
  • enkelstrengs DNA
  • basenparing
  • basenpaar
  • dubbelstrengs DNA
  • helixstructuur
  • sequentie
  • gen
  • niet-coderend DNA
  • repetitief DNA
Begrippen B1 De bouw en functie van DNA

Slide 4 - Tekstslide

Genoom
  • Eukaryoten: kernDNA, mtDNA en chloroplastDNA 
  • prokaryoten: plasmiden

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Link

 fosfaatgroep aan 5'

Slide 7 - Tekstslide

dubbelstrengs DNA

Slide 8 - Tekstslide

DNA-sequentie

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Niet-coderend DNA
  • Coderen voor eiwitten die synthese van eiwitten reguleren
  • Repetitief DNA
  • Genen die hun functie hebben verloren

Slide 11 - Tekstslide

Wat is de bouwsteen van DNA?
A
allel
B
gen
C
nucleotide
D
eiwit

Slide 12 - Quizvraag

Genen bevatten informatie voor het maken van
A
DNA
B
RNA
C
eiwitten
D
alle drie

Slide 13 - Quizvraag

Wat is de juiste volgorde van groot naar klein?
A
chromosoom , gen, nucleotide, base
B
chromosoom, gen, base, nucleotide
C
gen, chromosoom, nucleotide, base
D
gen, chromosoom, nucleotide, base

Slide 14 - Quizvraag

Welk kenmerk van ons erfelijk materiaal is niet universeel bij levende organismen?
A
De aaneenschakeling van desoxyribose en fosfaat
B
De aanwezigheid van 4 basen: A, C, T en G
C
De aanwezigheid van twee complementaire strengen
D
De sequentie van de nucleotiden

Slide 15 - Quizvraag

Wat betekent het begrip 'sequentie'
A
de volgorde van nucleotiden
B
de volgorde van nucleosomen
C
de volgorde van N-basen
D
de volgorde van genen

Slide 16 - Quizvraag

niet coderend-DNA heeft
A
geen functie
B
een regulerende functie
C
verslaving tot gevolg
D
een coderende functie

Slide 17 - Quizvraag

Welke vormen van DNA zijn er
A
kern DNA
B
mitochondriaal DNA
C
chloroplast DNA
D
alle drie

Slide 18 - Quizvraag

Alle kinderen uit één gezin hebben hetzelfde DNA?
A
Ja
B
Nee

Slide 19 - Quizvraag

Hebben plantencellen ook DNA?
A
Ja
B
Nee

Slide 20 - Quizvraag

Stelling 1: Je krijgt alleen DNA van je vader of alleen DNA van je moeder
Stelling 2: Niet iedere cel heeft DNA
A
Stelling 1 is correct, stelling 2 is incorrect
B
Stelling 1 en stelling 2 zijn correct
C
Stelling 1 is incorrect, stelling 2 is correct
D
Stelling 1 en stelling 2 zijn incorrect

Slide 21 - Quizvraag

In DNA vormen de basen A, G, C en T vaste paren.
Welke paren zijn dat?
A
A - G en T - C
B
A - T en G - C

Slide 22 - Quizvraag

Op internet staan veel plaatjes van DNA. Heeft de tekenaar van dit plaatje de basen goed getekend?
A
Ja
B
Nee

Slide 23 - Quizvraag

hw: 1 t/m 5

Slide 24 - Tekstslide

Extra uitlegvideo

Wanneer je nog een andere uitleg wilt over de bouw en de functie van het DNA...

Kies uit NGbiologie of Ruud Lekkerkerk

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Video

Slide 27 - Video

Leerdoelen B1
  • Je kunt de bouw en functie van DNA beschrijven
  • Je kent verschillende typen DNA 
  • Je weet het verschil tussen coderend DNA en niet-coderend DNA

Slide 28 - Tekstslide

dubbelstrengs DNA

Slide 29 - Tekstslide