3.1_Wat is de vraag?

H3: Hoe werken markten?

timer
2:00
1 / 48
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 48 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

H3: Hoe werken markten?

timer
2:00

Slide 1 - Tekstslide

H 3.1: Wat is de vraag?


  • Doorlezen par.3.1
  • Lesdoelen par. 3.1
  • Voorkennis
  • Uitleg deel 1
  • Huiswerk: maken opdrachten 1 t/m 8 
  • Uitleg deel 2
  • Huiswerk: maken opdrachten 9 t/m 14
  • Reflectie

Slide 2 - Tekstslide

H 3.1: Wat is de vraag?


  • Geel:
Begin vast aan het huiswerk: maken opdrachten 1 t/m 8 

Klaar?
Maak de herhalingsopdrachten (blz 96): 1 tot en met 4

Slide 3 - Tekstslide

H 3.1: Lesdoelen
  • Je kunt uitleggen wat het verschil is tussen een concrete markt en een abstracte markt;
  • Je kunt uitleggen dat de betalingsbereidheid verschillend is bij verschillende prijzen;
  • Je kunt de vraaglijn tekenen en de vraagfunctie opstellen;
  • Je kunt uitleggen welke factoren invloed hebben op de vraag.

Slide 4 - Tekstslide

Uitleg en instructie...
Deel 1

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Stappenplan tekenen vraaglijn
1. Opstellen assenstelsel (p,q) => P is verticale as => Q is horizontale as
2. Punt op de P-as bepalen = Q gelijkstellen aan 0 
(de prijs bij Q is 0)
3. Punt Q-as bepalen = P gelijkstellen aan 0
(de gevraagde hoeveelheid bij P is 0)

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Huiswerk volgende les
Maken opdrachten 1 t/m 8


Slide 18 - Tekstslide

Uitleg en instructie...
Deel 2

Slide 19 - Tekstslide

H 3.1: Wat is de vraag?


  • Geel:
Begin vast aan het huiswerk: maken opdrachten 9 t/m 14 

Klaar?
Maak de plusopdrachten (blz 98): 1 tot en met 5

Slide 20 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Stappenplan tekenen vraaglijn
1. Opstellen assenstelsel (p,q) => P is verticale as => Q is horizontale as
2. Punt op de P-as bepalen = Q gelijkstellen aan 0 
(de prijs bij Q is 0)
3. Punt Q-as bepalen = P gelijkstellen aan 0
(de gevraagde hoeveelheid bij P is 0)

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Consumentensurplus
Het verschil tussen de betalingsbereidheid en de verkoopprijs.
Hoe hoger het consumentensurplus hoe hoger de welvaart.

Slide 25 - Tekstslide

Consumentensurplus
Stel de reep is te koop voor €2,00.
Iedereen die bereid was meer te betalen, heeft een consumentensurplus. 

Het verschil tussen je betalingsbereidheid en de verkoopprijs is het consumentensurplus

Slide 26 - Tekstslide

De vraaglijn

Consumentensurplus, verschil tussen maximale betalingsbereidheid en prijs. 


Stel de evenwichtsprijs is €3,- bereken het consumentensurplus 

Consumentensurplus is: 

(€5 - €3) * 20 * 0,5 = 20 de waarde van het consumentensurplus is 20.  

Slide 27 - Tekstslide

Welke kleur heeft het consumentensurplus?
A
Groen
B
Blauw
C
Rood
D
Geel

Slide 28 - Quizvraag

Hoeveel is het totale consumentensurplus in Euro's?
A
6.000
B
2.000
C
12.000
D
4.000

Slide 29 - Quizvraag

Vraagfunctie: qv = -0,4p + 50. Wat is de gevraagde hoeveelheid als de prijs €100 is?
timer
3:00

Slide 30 - Open vraag

De vraag naar koelkasten wordt weergegeven door de volgende vraagfunctie: Qv = - 10p + 10.000

Met hoeveel procent neemt het aantal kopers toe als de prijs
daalt van € 400 naar € 350?

Slide 31 - Open vraag

De vraaglijn is een ...
A
dalende lijn
B
stijgende lijn
C
horizontale lijn

Slide 32 - Quizvraag

Verklaar het 'min' teken in de vraagfunctie.

Slide 33 - Open vraag

Schoenenverkoper Shoozis verkoopt schoenen voor 70 euro per paar. Zijn vraagfunctie is: Qv = -4P + 490.
Bereken de afzet en de omzet.


Slide 34 - Open vraag

Bekijk de vraaglijn hiernaast. Welke formule hoort bij deze vraaglijn?
A
Qv = -100p + 50
B
Qv = -100p + 100
C
Qv = -200p + 50
D
Qv = - 200p + 100

Slide 35 - Quizvraag

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide

Schoenenverkoper Shoozis verkoopt schoenen voor 70 euro per paar. Zijn vraagfunctie is: Qv = -4P + 490.
Wat zal er met de vraaglijn gebeuren als Nederlanders meer besteedbaar inkomen krijgen?

Slide 38 - Open vraag

Vraaglijnen kunnen ook verschuiven. Wat is geen reden dat een vraaglijn verschuift?
A
Hoogte van het inkomen
B
De behoeften en voorkeuren van de vragers
C
De prijs van andere producten
D
Betere technologie, waardoor je goedkoper kan produceren

Slide 39 - Quizvraag

Wanneer is er een verschuiving op de vraaglijn?
A
Als de consument meer gaat verdienen.
B
Als de prijs van het product verandert.
C
Als het aanbod groter wordt.

Slide 40 - Quizvraag

Vraaglijnen kunnen ook verschuiven. Wat is geen reden dat een vraaglijn verschuift?
A
Hoogte van het inkomen
B
De behoeften en voorkeuren van de vragers
C
De prijs van andere producten
D
Betere technologie, waardoor je goedkoper kan produceren

Slide 41 - Quizvraag

Hier is sprake van een verschuiving ... de vraaglijn
A
langs
B
van

Slide 42 - Quizvraag

Inkomen met 20% gestegen.
Gevraagde hoeveelheid stijgt of daalt? Verschuiving vraaglijn ja of nee? Bij verschuiving naar links of rechts?
A
daalt, ja, links
B
stijgt, ja, rechts
C
stijgt, nee, rechts
D
stijgt, nee, niet van toepassing

Slide 43 - Quizvraag

Zijn er vragen???

Slide 44 - Tekstslide

Maken opdrachten 
Je hebt 15 minuten de tijd voor het maken van 
opdrachten 



timer
15:00

Slide 45 - Tekstslide

Bespreken opdrachten 

Slide 46 - Tekstslide

Huiswerk volgende les
Maken opdrachten 9 t/m 14


Slide 47 - Tekstslide

Reflectie: Zijn de lesdoelen behaald?
  • Je kunt uitleggen wat het verschil is tussen een concrete markt en een abstracte markt;
  • Je kunt uitleggen dat de betalingsbereidheid verschillend is bij verschillende prijzen;
  • Je kunt de vraaglijn tekenen en de vraagfunctie opstellen;
  • Je kunt uitleggen welke factoren invloed hebben op de vraag.

Probeer de volgende vragen te beantwoorden zonder het boek te gebruiken.

Slide 48 - Tekstslide