Middeleeuwen VAVO havo

De middeleeuwen
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4,5

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

De middeleeuwen

Slide 1 - Tekstslide

Wat weet je al over deze periode in de geschiedenis? 
De middeleeuwen

Slide 2 - Woordweb

Achtergrond middeleeuwen
- vaak geromantiseerd in films en series, maar ....
> veel oorlog, honger, besmettelijke ziektes zoals de pest, cholera en de pokken 
> gemiddelde leeftijd 35 
> bijgeloof 
> groot deel analfabeet 

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Driedeling middeleeuwen
Vroege middeleeuwen (500-1000)
  •  Bekering tot het Christendom
  • Geestelijken waren vrijwel de enigen die konden lezen en schrijven
  • Zeer grote invloed van het geloof  >  (theocentrisch)
Hoge middeleeuwen (1000-1300)
  • Eerste steden ontstaan
  • Literatuurgeschiedenis ‘begint’ ca. 1100
  • Eerste universiteiten komen op
Late middeleeuwen (1300-1500)
  • Burgerij krijgt meer macht > - cultuur krijgt een burgerlijk karakter
  • Het grootste gedeelte van de maatschappij behoort niet tot een van de drie standen

Slide 5 - Tekstslide

De middeleeuwse maatschappij
Kenmerken:
1. Standenmaatschappij
2. Theocentrisch
3. Ridderlijk karakter

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Het feodaal stelsel 

Slide 8 - Tekstslide

Theocentrisch
  • Het geloof in God speelt een belangrijke rol in de maatschappij.
  • Alleen geestelijken konden lezen en schrijven. 
  • Mensen moesten hard werken, goed leven en veel bidden om in de hemel te kunnen komen.  
    > Eigen invulling geloof > ketterij!

Slide 9 - Tekstslide

Welke Latijnse benaming kennen we voor de middeleeuwen om het belang van het geloof aan te geven?

Slide 10 - Open vraag

Ridderlijk karakter
  • Focus op de adel. 
  • Boeken als statussymbool. 

Slide 11 - Tekstslide

Hoofsheid 

- Regels van het hof: kleding en gedrag = hoofs 
- Dorper: vies, onbeleefd, grof, ruw, vrekkig etc. 

Doel: wrijvingen aan het hof voorkomen > anderen niet kwetsen of prikkelen 

- Vooral een ideaal 

Slide 12 - Tekstslide

Reizen
- Niet voor de lol  > zaken of religieuze bedoelingen 
- Gevaarlijk 

- Bekendste reiziger Sint Brandaan 
- Ierse abt > engel op reis gestuurd wonderen van God aanschouwen 

Slide 13 - Tekstslide

Taal 
- Geen ABN, maar veel dialecten 

- Diets > overkoepelende term voor de dialecten > Middelnederlands 

- Latijn voor geestelijkheid 

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Eerste schrijvers
- Monniken > overschrijven op perkament 

> Anoniem > God wist hun naam 

> Didactisch en moraliserend > spiegel voorhouden 

> Mecenaat > kunst in opdracht 

Slide 16 - Tekstslide

Middeleeuwse literatuur
  • Mondelinge overlevering volksverhalen.
  • Weinig boeken > met de hand overschrijven 
  • Rond 1450 uitvinding boekdrukkunst > nu zelf lezen > proza 

Slide 17 - Tekstslide

Middeleeuwse verhalen rijmen vaak. Welk belangrijk voordeel zou dit hebben voor de vertellers?

Slide 18 - Open vraag

Teksten
- Hebban olla vogala > eerste zin > pennenproef 

- 1175 > volledig bewaard gebleven tekst > Hendrik van Veldeke > Sinte Servaes Legende 


Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Link

GENRES LITERATUUR
-Dierenverhaal (dieren als mensen/parodie)
-Ridderromans (Karel & Arthur)
-Liederen
- Toneel
-Geestelijke letterkunde (bijv. Marialegendes, heiligenlevens)


Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

Bewaring literatuur
- Hand geschreven > boek is een codex 
- Ganzeveer op perkament > letter voor letter 
- Geleerde monikken schreven boeken over > kopiisten
- Nadeel: moe > fouten in het werk 

Slide 23 - Tekstslide

Welke uitdrukking hebben we van het harde werk van de monniken overgehouden?

Slide 24 - Open vraag

Veel series en films spelen zich af tijdens de middeleeuwen of zijn gabaseerd op tijd.

Slide 25 - Open vraag

Middeleeuwse literatuur stond meestal in een boek.
A
waar
B
niet waar

Slide 26 - Quizvraag

God en het geloof hadden een belangrijke rol in de middeleeuwse literatuur
A
waar
B
niet waar

Slide 27 - Quizvraag

Wie is de tweede stand in de middeleeuwse standenmaatschappij?
A
burgerij
B
geestelijken
C
boeren
D
adel

Slide 28 - Quizvraag

Het feodale stelsel (of leenstelsel) houdt in dat.....
A
De koning zijn land zelf bestuurt met behulp van ministers
B
De koning het bestuur van delen van het rijk aan de adel overliet, in ruil voor trouw
C
De koning land leent van de adel om kastelen op te bouwen
D
De koning land leent van de bevolking om daar dorpen en steden op te bouwen

Slide 29 - Quizvraag

Wie stond er in de standenmaatschappij bovenaan?
A
de burgerij
B
de adel
C
de geestelijkheid
D
de boeren

Slide 30 - Quizvraag

Wonderen spelen een belangrijke rol in de middeleeuwse geestelijke literatuur, omdat daarmee het bestaan van God wordt aangetoond.
Waar
Niet waar

Slide 31 - Poll

Hoe heet het ingewikkelde systeem van gedragscodes aan het middeleeuwse hof?
A
Etiquette
B
Hoofsheid
C
Vroomheid

Slide 32 - Quizvraag

Hoe heet de taal van de burgers uit de middeleeuwen?
A
Vlaams
B
Nederlands
C
Diets
D
Latijn

Slide 33 - Quizvraag

Vragenrondje
wat is jou nog niet duidelijk?

Slide 34 - Tekstslide

Ik heb de uitleg:
A
niet begrepen
B
beetje begrepen
C
goed begrepen
D
heel goed begrepen

Slide 35 - Quizvraag