Pedagogische vaardigheden

Pedagogische vaardigheden
1 / 53
volgende
Slide 1: Tekstslide
OpvoedkundeSecundair onderwijs

In deze les zitten 53 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Pedagogische vaardigheden

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Doelstellingen:
  1. je kan pedagogische vaardigheden hanteren
  2. je kan opvoedingsmiddelen hanteren
  3. je kan verschillende opvoedingsstijlen toelichten
  4. je kan pedagogische vaardigheden toelichten 

Slide 3 - Tekstslide

OPVOEDINGSDOELEN:
  • Het bieden van een verzorgende en beschermende omgeving
  • Het bieden van structuur en gebruik van regels
  • Het overdragen van kennis en het bijbrengen van waarden en normen
  • Ongewenst gedrag ontmoedigen of negeren en goed gedrag belonen

Slide 4 - Tekstslide

Wat zijn opvoedingsmiddelen?
Dit zijn middelen die door de opvoeder bewust worden gehanteerd met het oog op een doel

Slide 5 - Tekstslide

 Opvoedingsmiddelen (4)
  1. Informatieoverdracht
  2. Gewoontevorming
  3. Belonen en straffen
  4. Leren door imitatie 

Slide 6 - Tekstslide

1. Informatieoverdracht
De opvoeder deelt belangrijke informatie en inzichten met kind 
vb. draag steeds een fluovestje en helm op de fiets zodat je zichtbaar bent in het donker.

Slide 7 - Tekstslide

2. Gewoontevorming
De ouder leert het kind een gewoonte aan door het vaak te herhalen en te oefenen. Er ontstaat een gedrag/handeling bij het kind.
Vb. 2 keer per dag je tanden poetsen, elke dag een vers paar sokken, ...

Slide 8 - Tekstslide

3. Belonen en straffen
De ouder zet in op positieve of negatieve gevolgen. Door te belonen zal het kind positief gedrag herhalen. Door te straffen zal het kind gedrag vermijden.
vb.: als Sofie geen tekorten heeft, mag ze op weekend met haar beste vriendin deze zomer, ...

Slide 9 - Tekstslide

4. Leren door imitatie
Het kind neemt van de ouders attitudes en gedragingen over.
vb. taalgebruik, bang in het vliegtuig of van spinnen, ...

Slide 10 - Tekstslide

opvoedingsstijlen (4)
Opvoedingsstijl = uitgangspunt van de opvoeder hoe hij met 
                                      zijn kind omgaat
Voorbeeld:
      De relatie tussen de opvoeder en het kind is al dan niet 
      gelijkwaardig
      Zowel ouder als kind zijn verantwoordelijk voor de opvoeding
      Opvoeden dient in een positieve sfeer te gebeuren

    

        

Slide 11 - Tekstslide

4 opvoedingsstijlen

Slide 12 - Tekstslide

Wat vind je van de opvoeding die jouw ouders (opvoeder) toepassen? Wat vind je goed, wat zou je anders doen?

Slide 13 - Open vraag

Slide 14 - Video

Casus 1
Moeder vindt dat Nico (12) zijn kamer moet opruimen voordat hij gaat gamen want het is een enorme rommel. Nico weigert dat. Moeder heeft geen zin in een discussie en ziet dat Nico boos wordt omdat hij moet opruimen. Ze wil hem niet verdrietig maken en uiteindelijk geeft ze hem daarom een knuffel en laat ze het erbij. 
De kamer wordt niet opgeruimd en Nico gaat een computerspelletje spelen. Moeder baalt maar gaat weer naar beneden: ze zal het morgen zelf wel even opruimen. 
Het komt vaak voor dat Nico zijn zin krijgt.

Slide 15 - Tekstslide

Welke opvoedingsstijl is dit, en wat kan het gevolg hiervan zijn voor Nico?

Slide 16 - Open vraag

Wanneer er weinig of geen regels zijn en de controle en supervisie door ouders ontbreekt (zoals bij de permissieve of laissez-faire opvoedingsstijl) of deze inconsistent is, is er bij het kind een verhoogde kans op zwakke zelfcontrole en geringe frustratietolerantie, een gebrek aan sociale vaardigheden en, op latere leeftijd, externaliserende gedragsproblemen (Deković & Prinzie, 2014).

Slide 17 - Tekstslide

Casus 2
Nina (18) wil graag vanavond de stad in, al haar vriendinnen gaan ook. Vader wil niet dat ze gaat. Nina verzet zich en vraagt waarom ze niet mag gaan, maar vader geeft geen uitleg over de reden. Ze gaat niet, en daarmee is het klaar. Het komt regelmatig voor dat vader Nina iets verbiedt wat vriendinnen wel mogen van hun ouders en het voelt voor Nina alsof ze totaal geen vrijheid heeft. Wanneer Nina begint te huilen geeft vader aan dat ze voor straf naar boven moet en haar huiswerk moet gaan maken. Vader leidt een druk leven en heeft voor verdriet om dit soort onzinnige redenen geen tijd. 

Slide 18 - Tekstslide

Welke opvoedingsstijl is dit, en wat kan het gevolg hiervan zijn voor Nina?

Slide 19 - Open vraag

Er zijn duidelijke aanwijzingen dat een hard-autoritaire opvoedingsstijl de kans op het ontstaan van zowel internaliserende als externaliserende gedragsproblemen bij kinderen verhoogt (Belsky & Jaffee, 2006). 

Slide 20 - Tekstslide

Casus 3
Voor de zoveelste keer vandaag is het raak: Fee (3) zet het op een huilen. Minstens de helft van de keren heeft moeder geen idee waarom. Daarom doet ze niks en wacht ze tot Fee's bui voorbijgaat. Er zal heus niks ergs zijn en moeder is al moe genoeg, daarom loopt ze de kamer uit en laat ze Fee een tijd uitrazen. Als ze het negeert dan stopt het vanzelf, desnoods doet ze even oortjes in zodat ze het gehuil niet meer hoort.

Slide 21 - Tekstslide

Welke opvoedingsstijl is dit, en wat kan het gevolg hiervan zijn voor Fee?

Slide 22 - Open vraag

Link volgend VOORDEEL aan de juiste opvoedingsstijl.

Kinderen ontvangen veel warmte en liefde maar ook regels en duidelijkheid. Dit evenwicht is goed voor een gezonde ontwikkeling van kinderen.
A
autoritaire opvoedingsstijl
B
democratische opvoedingsstijl
C
verwaarlozende opvoedingsstijl
D
toegeeflijke opvoedingsstijl

Slide 23 - Quizvraag

Link volgend VOORDEEL aan de juiste opvoedingsstijl.

Kinderen hebben veel ruimte om hun creativiteit te ontwikkelen en te uiten.
A
autoritaire opvoedingsstijl
B
democratische opvoedingsstijl
C
verwaarlozende opvoedingsstijl
D
toegeeflijke opvoedingsstijl

Slide 24 - Quizvraag

Link volgend VOORDEEL aan de juiste opvoedingsstijl.

In sommige situaties is een autoritaire opvoedingsstijl noodzakelijk, bijvoorbeeld bij een dreiging van gevaar of bij kinderen die een sterke nood hebben aan structuur en leiding.
A
autoritaire opvoedingsstijl
B
democratische opvoedingsstijl
C
verwaarlozende opvoedingsstijl
D
toegeeflijke opvoedingsstijl

Slide 25 - Quizvraag

Link volgend VOORDEEL aan de juiste opvoedingsstijl.

Deze opvoedingsstijl zorgt ervoor dat kinderen zelfstandig zijn.
A
autoritaire opvoedingsstijl
B
democratische opvoedingsstijl
C
verwaarlozende opvoedingsstijl
D
toegeeflijke opvoedingsstijl

Slide 26 - Quizvraag

Link volgend NADEEL aan de juiste opvoedingsstijl.

Kinderen missen betrokkenheid en warmte van de opvoeders.
A
autoritaire opvoedingsstijl
B
democratische opvoedingsstijl
C
verwaarlozende opvoedingsstijl
D
toegeeflijke opvoedingsstijl

Slide 27 - Quizvraag

Link volgend NADEEL aan de juiste opvoedingsstijl.

Kinderen kunnen veeleisend, onbeheerst en ongedisciplineerd zijn.
A
autoritaire opvoedingsstijl
B
democratische opvoedingsstijl
C
verwaarlozende opvoedingsstijl
D
toegeeflijke opvoedingsstijl

Slide 28 - Quizvraag

Link volgend NADEEL aan de juiste opvoedingsstijl.

Deze opvoedingsstijl heeft enkel voordelen.
A
autoritaire opvoedingsstijl
B
democratische opvoedingsstijl
C
verwaarlozende opvoedingsstijl
D
toegeeflijke opvoedingsstijl

Slide 29 - Quizvraag

Link volgend NADEEL aan de juiste opvoedingsstijl.

Kinderen zijn eenzaam.
A
autoritaire opvoedingsstijl
B
democratische opvoedingsstijl
C
verwaarlozende opvoedingsstijl
D
toegeeflijke opvoedingsstijl

Slide 30 - Quizvraag

Wanneer er weinig of geen ouderlijke ondersteuning en warmte is, neemt de kans toe op een negatief zelfbeeld bij het kind, op onzekerheid en depressieve klachten, net als een gebrek aan empathie en te weinig rekening houden met anderen (Deković & Prinzie, 2014).

Slide 31 - Tekstslide

Casus 4
In de speeltuin krijgt Tony (4) het aan de stok met een ander kind. Ze beginnen wat aan elkaar te trekken, tot Tony de ander hardhandig op de grond duwt. Moeder loopt erop af, gaat gehurkt voor beide kinderen zitten en vraagt waarom ze ruzie kregen, daarbij maakt ze duidelijk dat hun gedrag niet door de beugel kan. Tony begint te huilen en vertelt dat hij graag met de rode schep wil spelen. Moeder erkent zijn gevoel maar legt duidelijk uit dat hij niet mag duwen en dat ze samen moeten delen. Moeder zegt dat Tony sorry moet zeggen en dan weer lekker kan gaan spelen. Tony hangt even bij zijn moeder, zegt sorry tegen het kind en ze spelen daarna weer samen verder. 

Slide 32 - Tekstslide

Welke opvoedingsstijl is dit, en wat kan het gevolg hiervan zijn voor ?

Slide 33 - Open vraag

Autoritatief opvoeden wordt gezien als de ideale opvoeding (de Vore & Ginsburg, 2005). Een autoritatieve opvoeding zorgt voor een goede ontwikkeling bij adolescenten op onder andere academische prestatie (de Vore & Ginsburg, 2005; Suldo, & Huebner, 2004) en psychosociale ontwikkeling (Gray & Steinberg, 1999). 

Slide 34 - Tekstslide

democratische opvoedingsstijl
autoritaire opvoedingsstijl
verwaarlozende opvoedingsstijl
permissieve opvoedingsstijl
Deze opvoedingsstijl wordt gekenmerkt door een evenwicht tussen het aanbieden van regels en discipline en het oog hebben voor de wensen en behoeften van de kinderen.
Bij deze opvoedingsstijl is de ouder de baas en dient het kind te gehoorzamen.
Ouders geven hun kinderen altijd hun zin. Kinderen zijn duidelijk de baas binnen deze opvoedingsstijl.
Binnen deze opvoedingsstijl wordt het kind aan zijn lot overgelaten.

Slide 35 - Sleepvraag

Geef de 4 opvoedingsstijlen

Slide 36 - Open vraag

Weet je de 4 opvoedingsmiddelen nog?

Slide 37 - Open vraag

Geef een voorbeeld van leren door imitatie

Slide 38 - Open vraag

Geef 1 voorbeeld van gewoontevorming

Slide 39 - Open vraag

Pedagogisch handelen =

Slide 40 - Tekstslide

Pedagogisch handelen is de manier waarop je als opvoeder kinderen begeleidt en ondersteunt.
A
waar
B
niet waar

Slide 41 - Quizvraag

Pedagogisch handelen
= handelingen die gebruikt worden bij het begeleiden van volwassen of bij het opvoeden van kinderen
  • = persoons -en contextgebonden
  • Persoonsgebonden is hoe een persoon omgaat in een bepaalde situatie (persoonlijkheid)
  • Contextgebonden is de context of het geheel van omstandigheden waarop iemand reageert

Slide 42 - Tekstslide

Wie doet aan pedagogisch handelen?

1. Primaire opvoeders (= meestal de ouders)
2. Secundaire opvoeders (= leerkrachten, opvoeders in instelling, kinderverzorgster, ..)

Slide 43 - Tekstslide

Pedagogische vaardigheden:
  • toezicht houden
  • discipline 
  • positieve betrokkenheid
  • positieve bekrachtiging
  • probleemoplossend denken 

Slide 44 - Tekstslide

Slide 45 - Video

Pedagogisch handelen kunnen we onderverdelen in 4 elementen

Slide 46 - Tekstslide

Slide 47 - Tekstslide

Slide 48 - Tekstslide

Slide 49 - Tekstslide

Slide 50 - Tekstslide

Slide 51 - Tekstslide

vertrouwen creëren
aandachtig zijn
geduldig zijn
begrip tonen
compliment geven
inspelen op behoeften
Hans wilt niet op de schommel omdat hij daar vorige week van af gevallen is. Je laat Hans naast jou zitten terwijl de rest op de schommels gaat.
Ruud wilt vertellen wat er op school gebeurde vandaag. Je zet de tv af en luistert naar Ruud. 
Noa heeft een halfuur aan zijn zandkasteel gewerkt. Je toont je bewondering over hoe hoog het kasteel is.
Simon ziet er erg moe uit. Je besluit hem nu al zijn middagdutje te laten doen, ondanks hij dat normaal pas binnen een uur doet.
Bas komt voor de eerste keer naar de kinderopvang. Hij lijkt wat bang. Je neemt hem bij jou op de schoot en laat hem rustig wennen aan deze nieuwe omgeving.
Mats wilt zijn schoentjes uitdoen, maar dat lukt niet zo goed. Je besluit te wachten en Mats zelf te laten proberen.

Slide 52 - Sleepvraag

Vragen?

Slide 53 - Tekstslide