Herhaling deel 1

Regels tijdens de les
  1. Er is één persoon tegelijk aan het woord. De docent bepaald wie dat is.
  2. Hand opsteken als je wat wilt zeggen/vragen.
  3. Bij je hebben: Boek, Ruitjesschrift, rekenmachine, geodriehoek, pen en potlood, laptop.
  4. Huiswerk maken. Te vaak niet gemaakt => Maatregelen
  5. Telefoon zit in de (telefoon)tas en staat op stil.
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Regels tijdens de les
  1. Er is één persoon tegelijk aan het woord. De docent bepaald wie dat is.
  2. Hand opsteken als je wat wilt zeggen/vragen.
  3. Bij je hebben: Boek, Ruitjesschrift, rekenmachine, geodriehoek, pen en potlood, laptop.
  4. Huiswerk maken. Te vaak niet gemaakt => Maatregelen
  5. Telefoon zit in de (telefoon)tas en staat op stil.

Slide 1 - Tekstslide

LessonUp klas
Maak jezelf lid van de lessonUp klas:
Code: Staat op het bord.

Slide 2 - Tekstslide

Wat weet je nog van de
2e klas natuurkunde?

Slide 3 - Woordweb

Grootheden
  • Een grootheid is iets dat je kunt meten.
  • Een grootheid heeft een waarde (grootte) en meestal een eenheid.

Slide 4 - Tekstslide

Welke grootheden
ken je nog?

Slide 5 - Woordweb

Welke grootheid heeft de afkorting
m
A
Meter
B
Massa
C
Moment
D
Magneet

Slide 6 - Quizvraag

Welke grootheid heeft de afkorting
f
A
frequentie
B
kracht
C
brandpunt
D
fahrenheit

Slide 7 - Quizvraag

Welke grootheid heeft de afkorting
F
A
frequentie
B
Kracht
C
brandpunt
D
Fahrenheit

Slide 8 - Quizvraag

Waarmee wordt de eenheid 'meter' afgekort?
A
m
B
M
C
mtr
D
Mtr

Slide 9 - Quizvraag

Wat hoort er bij de grootheid
oppervlakte?
A
m2
B
A
C
vierkante meter
D
A, B en C

Slide 10 - Quizvraag

Diagram Tekenen. Sleep de stappen naar het juiste vak.
Stap 1
Stap 2
Stap 3
Stap 4
Stap 5
Stap 6
Geodriehoek, potlood, ruitjespapier
Assen tekenen
schaalverdeling
grootheden en eenheden
meetpunten invullen
lijn trekken

Slide 11 - Sleepvraag

Diagram tekenen
s(m)
t(s)
5
78
10
162
15
235
20
330
25
387
30
500
Teken een diagram van de volgende tabel:

Slide 12 - Tekstslide