4.2 zenuwcellen [22-1]

4.2 zenuwcellen
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

4.2 zenuwcellen

Slide 1 - Tekstslide

Waar ging de vorige les over?

Slide 2 - Woordweb

juist of onjuist?

Iemand kan doof worden, doordat de geluidscentra in de hersenen zijn uitgeschakeld.
A
juist
B
onjuist

Slide 3 - Quizvraag

juist of onjuist?

Reukzintuigen van een hond hebben een hogere drempelwaarde voor geur dan voor geluid.
A
juist
B
onjuist

Slide 4 - Quizvraag

Zijn er nog vragen over de vorige les?

Slide 5 - Woordweb

Maak een foto van huiswerk ( begrippenlijst)

Slide 6 - Open vraag

leerdoelen van deze les
Ik kan
  • uitleggen wat zenuwcellen zijn en wat hun functie is
  • uitleggen wat steuncellen zijn en wat hun functie is
  • uitleggen wat de vorm te maken heeft met de functie

Slide 7 - Tekstslide

succescriteria
Om de leerdoelen te kunnen behalen moet ik het volgende kennen/ kunnen
  • de begrippen: motorisch, sensorisch, axon, neuron, dendriet, myeline, cellen van Schwann
  • een voorstelling kunnen maken dat zenuwen elektrische impulsen ontvangen, geleiden en doorgeven
  • een voorstelling kunnen maken van waar alle onderdelen van het zenuwstelsel in het lichaam aanwezig zijn
  • de basiskennis over de bouw en functie van dierlijke/ menselijke cellen
  • de (examen)vragen over dit onderwerp goed (bijna foutloos) kunnen maken
  • .......

Slide 8 - Tekstslide

een zenuwcel/ neuron
  • cellichaam met kern
  • dendrieten - impuls naar cellichaam toe
  • axon met eindboompje - impuls van cellichaam af
  • merg/ myeline schede (cellen van Schwann die zich om de uitloper wikkelen) - elektrische isolatie
  • sprongsgewijze geleiding

Slide 9 - Tekstslide

De myelineschede bij een neuron wordt gevormd door cellen van Schwann. Over de functie van deze cellen van Schwann worden twee beweringen gedaan.
1. Door de aanwezigheid van cellen van Schwann verplaatsen de impulsen zich sneller over de zenuwceluitloper dan zonder aanwezigheid van deze cellen.
2. Via cellen van Schwann kunnen impulsen worden overgedragen op andere zenuwcellen.

Welke van deze beweringen is of welke zijn juist?
A
1
B
2
C
beide juist
D
beide onjuist

Slide 10 - Quizvraag

typen zenuwcellen
  • gevoelszenuwcellen (sensorische zenuwcellen)

  • bewegingszenuwcellen (motorische zenuwcellen)

  • schakelcellen

Slide 11 - Tekstslide

lees 4.2.1
de sensorische zenuwcel wist-je-dat

Slide 12 - Woordweb

lees 4.2.1
de motorische zenuwcel wist-je-dat

Slide 13 - Woordweb

lees 4.2.1
de schakelcel wist-je-dat

Slide 14 - Woordweb

Uit welke soort cellen bestaan je hersenen voornamelijk?
A
Sensorische zenuwcellen
B
Motorische zenuwcellen
C
Schakelcellen

Slide 15 - Quizvraag

Je stapt onder de douche. Je voelt dat het water nog heel koud is en springt gelijk weer uit de douche.

Benoem de stappen die plaatsvinden in je lichaam vanaf het moment dat je het water voelt tot aan het moment dat je wegspringt. Gebruik de termen prikkel, receptor, impuls, sensorische zenuwcel en motorische zenuwcel

Slide 16 - Open vraag

Doen
Lees 4.2.2 - extra - Steuncellen

Slide 17 - Tekstslide

Wat is de functie van een astrocyte?

Slide 18 - Open vraag

Wat is de functie van een oligodendrocyte?

Slide 19 - Open vraag

Wat is de functie van een microglyocyte?

Slide 20 - Open vraag

steuncellen
zenuwweefsel bestaat uit +/- evenveel zenuwcellen als steuncellen
- zenuwcellen ontvangen, geleiden en geven impulsen door
- steuncellen vervoeren geen impulsen maar hun taak is onderhoud en bescherming
  • cellen van schwann 
  • astrocyten 
  • oligodendrocyten
  • microglyocyten

Slide 21 - Tekstslide

een steuncellen wist-je-dat
(ook afbeeldingen)

Slide 22 - Woordweb

typen zenuwcellen
  • gevoelszenuwcellen (sensorische zenuwcellen)

  • bewegingszenuwcellen (motorische zenuwcellen)

  • schakelcellen

Slide 23 - Tekstslide


A
Dit is een motorische zenuwcel; impulsen lopen van 4 naar 5
B
Dit is een motorische zenuwcel; impulsen lopen van 5 naar 4
C
Dit is een sensorische zenuwcel; impulsen lopen van 4 naar 5
D
Dit is een sensorische zenuwcel; impulsen lopen van 5 naar 4

Slide 24 - Quizvraag


Slide 25 - Open vraag

Welke deel van een neuron geleidt impulsen van het cellichaam af?
A
het celmembraan
B
meylineschede
C
axon
D
dendriet

Slide 26 - Quizvraag

Geef antwoord op deze vraag in de volgende slide

Slide 27 - Tekstslide

Welke cellen vertonen deze verstoorde werking?
A
motorische neuronen
B
schakelneuronen
C
sensorische neuronen

Slide 28 - Quizvraag

Noem 2 verschillen tussen cellen van Schwann en oligodendrocyten

Slide 29 - Open vraag

aan de slag (dit uur en 7e uur)

> Maak de basiskennisvragen over 4.1 en 4.2 (en kijk deze na met een andere kleur pen)
      > maak hier een foto van en lever deze in op de volgende slide

> Maak een tekening  van alle zenuwcellen en steuncellen. Benoem onderdelen en geef een omschrijving van de functie.
      > maak hier een foto van en lever deze in op de laatste slide van deze LessonUp

Deze tekening kun je dit hele hoofdstuk gebruiken om terug te kijken welke zenuw- en steuncellen er zijn



Slide 30 - Tekstslide

Lever hier je foto in met je nagekeken antwoorden op de basiskennisvragen van 4.1 en 4.2

Slide 31 - Open vraag

Lever hier een foto/foto's in van je tekeningen van de zenuw- en steuncellen

Slide 32 - Open vraag