The Genitive: Bezit Tuesday 05-04

Fatima
Kerem
Nicky
Merel
Dilana
Nora
Shannon
Melda
Sanne 
Isa
Anthony
Liam
Isil
Valentino
Jayde
Betul
Mirza
Jette
Talha
Carla
Amir
Zehra
Camilo
Sophie 
Emily
Berkan
Daantje 
Dwayne 
Teacher 
Blackboard 
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Fatima
Kerem
Nicky
Merel
Dilana
Nora
Shannon
Melda
Sanne 
Isa
Anthony
Liam
Isil
Valentino
Jayde
Betul
Mirza
Jette
Talha
Carla
Amir
Zehra
Camilo
Sophie 
Emily
Berkan
Daantje 
Dwayne 
Teacher 
Blackboard 

Slide 1 - Tekstslide

Today 
Genitive explanation 
Planning Learnbeat 

Slide 2 - Tekstslide

Genitive

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Genitive gebruik

Genitive wordt meestal gebruikt om een bezit aan te duiden:


Nederlands:      Moeders boormachine, mijn auto, haar tas, etc.
Engels:              Patrick’s family, their client’s wishes, our first  
                 meeting, etc.

 

Slide 5 - Tekstslide

Zelfstandig naamwoord en namen in enkelvoud:


's komt na het zelfstandig naamwoord : 

Adam's bike
Beethhoven's fifth
The company's profits

Slide 6 - Tekstslide

Single noun

Her dress is nice.
My sister's dress is nice.

His bike is new.
My brother's bike is new.


Slide 7 - Tekstslide

Woord (e.v.) dat eindigt op -s

Bij namen in het enkelvoud die eindigen op -s, komt de apostrof na de laatste letter van het woord en voor de -s.


St James’s Hospital   

 Chris's car 

Slide 8 - Tekstslide

Plural nouns
Bij zelfstandige naamwoorden en namen in het meervoud komt de apostrof na de meervoudsvorm. Engelse meervouden eindigen meestal op een -s.


a lovers quarrel
the Beatles albums
the EU countries economies

Slide 9 - Tekstslide

Plural nouns
Their dresses are nice.
My sisters' dresses are nice.

Their bikes are new.
My brothers' bikes are new.

Slide 10 - Tekstslide

Plural nouns without 's'

Deze woorden krijgen 's

Their class is nice.
The children's class is nice.


The women wear nice dresses.

The women's dresses look nice


Slide 11 - Tekstslide

... of ...
Bij zelfstandig naamwoorden die over dingen, plaatsen en landen gaan, gebruik je ...of...
Our car is blue. 

The colour of our car is blue

The capital of Cuba.
The front of the car.

Slide 12 - Tekstslide




Are the following sentences right or wrong?

Slide 13 - Tekstslide


Childrens' shoes.
A
Right
B
Wrong

Slide 14 - Quizvraag


This is John's book.
A
Right
B
Wrong

Slide 15 - Quizvraag


My sister's cat's name is Pinky.
A
Right
B
Wrong

Slide 16 - Quizvraag


The children's teacher is very good.
A
Right
B
Wrong

Slide 17 - Quizvraag


A lovers' quarrel.
A
Right
B
Wrong

Slide 18 - Quizvraag


My two brother's bicycles are blue.
A
Right
B
Wrong

Slide 19 - Quizvraag


The car's tyre is flat.
A
Right
B
Wrong

Slide 20 - Quizvraag


Womens' rights are important.
A
Right
B
Wrong

Slide 21 - Quizvraag


Jane's friend is moving to France.
A
Right
B
Wrong

Slide 22 - Quizvraag


Thomas's jumper is red.
A
Right
B
Wrong

Slide 23 - Quizvraag


The school's canteen sells healthy food.
A
Right
B
Wrong

Slide 24 - Quizvraag

Now?
Learnbeat of course!! 

Slide 25 - Tekstslide

Past Simple 

Slide 26 - Tekstslide