H4L10 - 1VMA - Dinsdag 14 mei - Spelling 4.8

Welkom 1VMA :)

Planning van dit uur
  • Tien minuten stillezen
  • SO Spelling opgeven (over twee weken) + leerstofoverzicht uitdelen
  • Uitleg werkwoordspelling
  • Zelfstandig werken: maak opdracht 1 en 3 t/m 7 van 4.8 Spelling

Aan het einde van deze les
  • weet je (weer) wat een zwak werkwoord is; 
  • weet je hoe je de verleden tijd van een zwak werkwoord schrijft. 



timer
10:00
Toetsen en opdrachten die eraan komen
  • Schrijfopdracht informatieve tekst (uiterlijk vanavond inleveren) 
  • Boekpresentaties (vanaf half april, planning op Som) 
  • SO Spelling 1.8, 2.8 ,3.8 en 4.8
  • Repetitie H4 + H5
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom 1VMA :)

Planning van dit uur
  • Tien minuten stillezen
  • SO Spelling opgeven (over twee weken) + leerstofoverzicht uitdelen
  • Uitleg werkwoordspelling
  • Zelfstandig werken: maak opdracht 1 en 3 t/m 7 van 4.8 Spelling

Aan het einde van deze les
  • weet je (weer) wat een zwak werkwoord is; 
  • weet je hoe je de verleden tijd van een zwak werkwoord schrijft. 



timer
10:00
Toetsen en opdrachten die eraan komen
  • Schrijfopdracht informatieve tekst (uiterlijk vanavond inleveren) 
  • Boekpresentaties (vanaf half april, planning op Som) 
  • SO Spelling 1.8, 2.8 ,3.8 en 4.8
  • Repetitie H4 + H5

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

SO Spelling + dictee

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Soorten werkwoorden
1. sterk
  • hebben hun eigen vorm in de verleden tijd (stoer en sterk)
  • klinker verandert in de verleden tijd
  • voltooid deelwoord eindigt meestal op -en 

dragen - droegen

2. zwak of regelmatig
  • worden altijd hetzelfde vervoegd als hééél veel andere werkwoorden (saaai en slap)
  • eindigen op -de of -te in de verleden tijd
spelen - speelden


3. onregelmatig
zijn - waren


Slide 5 - Tekstslide

Werkwoorden
- Eigen vorm in de verleden tijd
- Klinker verandert in de verleden tijd
- Voltooid deelwoord eindigt meestal op -en 
- Altijd hetzelfde vervoegd als andere werkwoorden
- Eindigen op -de en -te in de verleden tijd
- Helemaal anders
Regel: 
Schrijf zoals je hoort
Regel: 
Gebruik 'T KOFSCHIP X
Regel: 
Geen regel 
wij dragen - wij droegen - wij hebben gedragen
wij spelen - wij speelden - wij hebben gespeeld
wij zijn - ik waren - wij zijn geweest 
Sterke 
werkwoorden
Zwakke 
werkwoorden
Onregelmatige werkwoorden

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Zwakke werkwoorden / verleden tijd
 Hoe spel je ze?



  1. Schrijf op wat de stam is van het werkwoord

  2. Kijk  met welke letter de stam eindigt

  3. Is de laatste letter een medeklinker uit 't Kofschip X
    Dan schrijf je het werkwoord met -te

    Is de laatste letter geen medeklinker uit 't Kofschip X?
    Dan schrijf je het werkwoord met -de

  4. Schrijf het werkwoord in de verleden tijd

Slide 8 - Tekstslide

Zwakke werkwoorden / verleden tijd

Ik leef erop los.





  1. Stam = hele werkwoord (leven) -en = lev


T K F S CH P X

Slide 9 - Tekstslide

Zwakke werkwoorden / verleden tijd

Ik leef erop los.





  1. Stam = hele werkwoord (leven) -en = lev
  2. Laatste letter van de stam: v


T K F S CH P X

Slide 10 - Tekstslide

Zwakke werkwoorden / verleden tijd

Ik leef erop los.





  1. Stam = hele werkwoord (leven) -en = lev
  2. Laatste letter van de stam: v
  3. Géén medeklinker uit het kofschip, dus: +de 


T K F S CH P X

Slide 11 - Tekstslide

Zwakke werkwoorden / verleden tijd

Ik leefde erop los.





  1. Stam = hele werkwoord (leven) -en = lev
  2. Laatste letter van de stam: v
  3. Géén medeklinker uit het kofschip, dus: +de 
  4. Ik leefde erop los


T K F S CH P X

Slide 12 - Tekstslide

Stap 1. Schrijf op wat de stam is van het werkwoord.


Wij [relaxen] de hele dag door.

Slide 13 - Open vraag

Stap 2. Met welke letter eindigt de stam?

Wij [relaxen] de hele dag door.

Slide 14 - Open vraag

Stap 3. Zit die letter in T K F S CH P X?

Wij [relaxen] de hele dag door.

Slide 15 - Open vraag

Stap 4. Schrijf het werkwoord in de verleden tijd.

Wij [relaxen] de hele dag door.

Slide 16 - Open vraag