3M oefentoets

De verbrandingsproducten bij de onvolledige verbranding van C4H10 zijn:
A
C, H
B
CO2, H2O
C
C, H, O
D
CO, H2O
1 / 28
volgende
Slide 1: Quizvraag
ScheikundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

De verbrandingsproducten bij de onvolledige verbranding van C4H10 zijn:
A
C, H
B
CO2, H2O
C
C, H, O
D
CO, H2O

Slide 1 - Quizvraag

De verbrandingsproducten bij de volledige verbranding van C15H32 zijn:
A
H2O + CO
B
H2O + CO2
C
H2O
D
CO2 + CO

Slide 2 - Quizvraag

Chemische reactie
Ontleden
Verbranding
Verandering van stofeigenschappen
altijd 1 beginstof
Zuurstof nodig

Slide 3 - Sleepvraag

CH4 + 2O2 --> CO2 + 2H2O
2H2O --> 2H2 + O2
Cu + Cl2 --> CuCl2
Synthese
Verbranding
Ontleding 

Slide 4 - Sleepvraag

De verbrandingsproducten bij de volledige verbranding van H2 zijn:
A
H2O
B
HO
C
HO2
D
CO2

Slide 5 - Quizvraag

wat is het reactieschema van verbranding?
A
brandstof + stikstof --> verbrandingsproduct(en)
B
brandstof --> zuurstof + verbrandingsproduct(en)
C
stikstof + zuurstof --> verbrandingsproduct(en)
D
brandstof + zuurstof --> verbrandingsproduct(en)

Slide 6 - Quizvraag

Verbrandingsproducten bevatten altijd de atoomsoort:

A
C
B
H
C
O
D
S

Slide 7 - Quizvraag

Welke verbrandingsproducten ontstaan er bij de verbranding van CS2?
A
SO2,H2O
B
CO2,H2O
C
H2O
D
CO2,SO2

Slide 8 - Quizvraag

Welke stof heeft welk reagens?  
Water
Koolstofdioxide 
Zwaveldioxide 
Wit kopersulfaat
Broomwater
Kalkwater

Slide 9 - Sleepvraag

+                          ->                           +
Het reactieschema van de verbranding van benzine
Geef de reactieschema van het verbranden van benzine
benzine
zuurstof
koolstofdioxide
water

Slide 10 - Sleepvraag

Reactieschema
Methaan +                         --> koolstofdioxide +
Zuurstof
Water

Slide 11 - Sleepvraag

Wanneer is een reactievergelijking kloppend....
A
als het aantal atomen van elke atoomsoort voor en na de reactie NIET aan elkaar gelijk zijn.
B
als het aantal atomen van elke atoomsoort voor en na de reactie aan elkaar gelijk zijn.

Slide 12 - Quizvraag

Een reactievergelijking is hetzelfde als een reactieschema
A
Waar
B
Niet waar

Slide 13 - Quizvraag

Reactievergelijking volledige verbranding methaan
A
CH4 + 2 O2 --> CO2 + 2 H2O
B
CH4 + 2 O2 --> CO + 2 H2O
C
2 CH4 + 4 O2 --> 2 CO2 + 4 H2O
D
2 CH4 + 4 O2 --> 2 CO + 2 H2O

Slide 14 - Quizvraag

De juiste notatie van zuurstof in een reactievergelijking
A
O
B
O2-
C
O2

Slide 15 - Quizvraag

warmte
broeikasgassen
warmte die ontsnapt
warmte in dampkring

Slide 16 - Sleepvraag

Wat is GEEN broeikasgas?
A
Methaan
B
Water
C
Zwaveloxiden
D
Koolstofdioxide

Slide 17 - Quizvraag

Broeikasgassen kunnen een negatief effect op het milieu hebben.
Wat is een broeikasgas?

A
Een gas dat in een broeikas ontstaat
B
Een gas dat door de aarde uitgestraalde warmte vasthoudt.
C
Een gas dat door de aarde uitgestraalde warmte doorlaat.
D
Een gas dat verbrand kan worden.

Slide 18 - Quizvraag

5 gram waterstof reageert met 40 gram zuurstof. Wat is de massaverhouding
A
waterstof : zuurstof = 5 : 40
B
waterstof : zuurstof = 1 :4
C
waterstof : zuurstof = 1 : 8
D
waterstof : zuurstof = 1 : 16

Slide 19 - Quizvraag

Stikstof en waterstof reageren in de massaverhouding 28:6. Welke van de volgende massaverhouding is onjuist?
A
28 gram stikstof : 6 gram waterstof
B
28 moleculen stikstof : 6 moleculen waterstof
C
28 kilogram stikstof : 6 kilogram waterstof
D
112 gram stikstof : 24 gram waterstof

Slide 20 - Quizvraag

reactie 1:
waterstofchloride (g) + ammoniak (g) → salmiak (g)
massaverhouding                       2,1                         :             1,0                  :
fabriek 1                                          9,0 kg                                          kg                             kg
Opdracht:
Sleep de getallen naar de juiste plek in de 'verhoudingstabel' onder het reactieschema óf naar de prullenbak (ongebruikte getallen).
4,0
18,9
27,9
3,1
13,1
1,1

Slide 21 - Sleepvraag

Welk molecuul is het?
Water
Zuurstof
Kooldi - oxide
Stikstof
CO
CO2
Co2
H2O
H2o
h2o
co2
O2
o
N2
n2

Slide 22 - Sleepvraag

Bij verhitting kan een koperen voorwerp zwart worden. Het koper reageert met zuurstof uit de lucht, waardoor een laagje CuO ontstaat.
Welke twee van onderstaande begrippen passen bij CuO?


CuO
CuO is een brandstof
CuO is zwarte koper
CuO is een verbrandingsproduct van koper
CuO is een oxide

Slide 23 - Sleepvraag

Formule
Naam
C2H4

H2O

NH4

CO3
Mono koolstof tri oxide
Di waterstof mono oxide
Di koolstof tetra waterstof
Mono stikstof tetra waterstof

Slide 24 - Sleepvraag

Wat is de rationele naam van CS2?
A
koolstofdisulfide
B
koolstofzwavel
C
koolstofdizwavel
D
koolstofsulfide

Slide 25 - Quizvraag

Wat is de rationele naam van lachgas
A
trichloormethaan
B
ethanol
C
distikstofmono-oxide
D
1,2,3-propaantriol

Slide 26 - Quizvraag

Gebruik je Binas.
Wat is de rationele (wetenschappelijke) naam van kalksteen
A
kalium carbonaat
B
calcium carbonaat
C
calcium oxide
D
kalium oxide

Slide 27 - Quizvraag

3 Hoe kun je zuurstof aantonen?

A
Door kalkwater dat helder wordt.
B
Door kalkwater dat troebel wordt.
C
Door een gloeiende houtspaander die feller gaat gloeien.
D
Door wit kopersulfaat dat blauw kleurt.

Slide 28 - Quizvraag