1TOP H1 Leestekens

H1 Leestekens
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

H1 Leestekens

Slide 1 - Tekstslide


I like cooking my family and my pets.

Ik kook oma.

Schiet op papa.

Stop, niet schieten!

I like cooking, my family and my pets.

Ik kook, oma.

Schiet op, papa.

Stop niet, schieten!

Slide 2 - Tekstslide

Welke leestekens ken je?

Slide 3 - Woordweb

....
Er staan klanten bij de bakker Marie kent hen niet een vrouw zegt het is toch wel erg ja zegt een andere en dan nog wel hier bij ons wie had dat durven denken dat zoiets kan de vrouw schudt haar hoofd ze bestelt een wit brood de doodstraf zegt iemand dat zou helpen geef mij maar een bruin brood gesneden de man betaalt. 

Slide 4 - Tekstslide

Zo dus:
Er staan klanten bij de bakker. Marie kent hen niet. Een vrouw zegt: "Het is toch wel erg." "Ja," zegt een andere, "en dan nog wel hier! Bij ons! Wie had dat durven denken. Dat zoiets kan!" De vrouw schudt haar hoofd. Ze bestelt een wit brood. "De doodstraf," zegt iemand, "dat zou helpen. Geef mij maar een bruin brood. Gesneden." De man betaalt. 

Slide 5 - Tekstslide

Punt:

- Elke zin eindigt met een punt.


Voorbeeld:

De lessen van mevrouw Zeetsen zijn altijd erg leuk.

Vraagteken:

- Staat achteraan een vraag.


Voorbeeld:

Zijn de ijsberen ook een bedreigde diersoort?

Slide 6 - Tekstslide

Uitroepteken:



- Staat achter een uitroep of een bevel.


Voorbeeld:

Hou je mond!

Zit stil!

Pak je boek!

Let op!

Slide 7 - Tekstslide

Komma:

- bij een opsomming

- in een samengestelde zin TUSSEN twee pv's

- tussen bn

- vóór een voegwoord (staat niet in je boek)

Voorbeelden:

- Je hebt je boek, een schrift en potloden nodig.

- Omdat ik ziek was, ben ik niet naar school gegaan.

- Ik heb een lief, klein, zwart hondje.

- James ligt nog op bed, omdat hij erg moe is.

Slide 8 - Tekstslide

Aanhalingstekens

- bij een gesprek

- als je citeert

- een woord speciale aandacht geven

Slide 9 - Tekstslide

Een zin begint altijd met een hoofdletter.
A
Klopt
B
Klopt niet

Slide 10 - Quizvraag

Een zin eindigt altijd met een punt.
A
Klopt
B
Klopt niet

Slide 11 - Quizvraag

Leestekens maken het lezen ingewikkelder
A
Klopt
B
Klopt niet

Slide 12 - Quizvraag

Een uitroepteken gebruik je alleen bij een uitroep.
A
Klopt
B
Klopt niet

Slide 13 - Quizvraag

Als je een aantal dingen opsomt, zet je daar één of meer komma's tussen.
A
Klopt
B
Klopt niet

Slide 14 - Quizvraag

Aanhalingstekens gebruik je als je iets letterlijk opschrijft.
A
Klopt
B
Klopt niet

Slide 15 - Quizvraag


Slide 16 - Open vraag