§ 2.1 Pinpas of portemonnee?

§2.1 Pinpas of portemonnee?
Leerdoelen:
Je weet in welke twee vormen geld voorkomt.
Je kunt een nieuw saldo berekenen.
Je kunt het verschil uitleggen tussen directe en indirecte ruil.
Je weet op welke manieren je met geld kunt betalen.
Je hebt paragraaf 2.1 goed begrepen.

1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 2

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

§2.1 Pinpas of portemonnee?
Leerdoelen:
Je weet in welke twee vormen geld voorkomt.
Je kunt een nieuw saldo berekenen.
Je kunt het verschil uitleggen tussen directe en indirecte ruil.
Je weet op welke manieren je met geld kunt betalen.
Je hebt paragraaf 2.1 goed begrepen.

Slide 1 - Tekstslide

Soorten geld/betalen
  • Munten
  • Bankbiljetten
  • Bankpas
  • Creditcard
  • Cypto munten (Bitcoin)
  • IDEAL
  • Afterpay /Klarna
  • Paypal

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoel
Je weet in welke twee vormen geld voorkomt.

Slide 3 - Tekstslide

Giraal of chartaal?
  • Chartaal betalingen zijn betalingen die je contact doet.
  • Giraal is betalen door;
  1.  Geld over te schrijven van één bankrekening naar een andere bankrekening. 
  2. Door bijvoorbeeld: overboeken / betalen met een pinpas/smartphone/smartwatch/Paypal/Afterpay of creditcard.

Slide 4 - Tekstslide

Giraal
Chartaal
Munten
Bankbiljetten
Saldo op de bankrekening
Betalen met smartphone of smart watch
Credit card

Slide 5 - Sleepvraag

Leerdoel
Je kunt een nieuw saldo berekenen.

Slide 6 - Tekstslide

Saldo

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Wie heeft er een eigen bankrekening?
A
Ja
B
Nee

Slide 9 - Quizvraag

Wie gebruikt er een app om bij zijn of haar bankrekening te kunnen?
A
Ja
B
Nee

Slide 10 - Quizvraag

Wie krijgt er nog papieren bankafschriften thuis gestuurd?
A
Ja
B
Nee

Slide 11 - Quizvraag

Leerdoel
Je kunt het verschil uitleggen tussen directe en indirecte ruil.

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Leerdoel
Je weet op welke manieren je met geld kunt betalen.

Slide 14 - Tekstslide

Soorten geld/betaalmiddelen
  • Munten
  • Bankbiljetten
  • Bankpas
  • Creditcard
  • Cypto munten (Bitcoin)
  • IDEAL
  • Afterpay /Klarna
  • Paypal

Slide 15 - Tekstslide

§2.1 Pinpas of portemonnee?
Leerdoelen:
  • Je weet in welke twee vormen geld voorkomt.
  • Je kunt een nieuw saldo berekenen.
  • Je kunt het verschil uitleggen tussen directe en indirecte ruil.
  • Je weet op welke manieren je met geld kunt betalen.
  • Je hebt paragraaf 2.1 goed begrepen.

Slide 16 - Tekstslide