7.4_Zouten

Hoofdstuk 7
Een indeling van stoffen
7.4 Zouten
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 7
Een indeling van stoffen
7.4 Zouten

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen uit 7.3
Je leert eigenschappen van moleculaire stoffen op macroniveau uitleggen met behulp van de deeltjes van het microniveau.
  • Van der Waalsbinding
  • Atoombinding/ covalente binding
  • Hydrofiel/ hydrofoob

Slide 3 - Tekstslide

Moleculaire stoffen
  • Bestaan uit niet-metalen
  • Geleiden nooit de stroom
  • Hebben een laag smelt- en kookpunt
  • Tussen de moleculen: van der waalsbinding
  • Tussen de atomen: covalente binding/ atoombinding

Slide 4 - Tekstslide

Bindingen in moleculaire stoffen

Slide 5 - Tekstslide

Van der Waalsbinding 
  • Aantrekkingskracht tussen moleculen
  • Zwakke binding
  • Aanwezig bij vaste stoffen en vloeistoffen
  • Verdwijnt in de gasfase  of als een molecuul wordt opgelost. 
  • Hoe groter de massa van een molecuul, hoe sterker de van der Waalsbinding, hoe hoger het kookpunt/smeltpunt.

Slide 6 - Tekstslide

Atoombinding/ covalente binding
  • Bestaat uit twee elektronen (elektronenpaar)
  • Sterk
  • Covalentie van atomen: hoeveel bindingen een atoom kan vormen (figuur 7.24)
  • Covalentie bepalen met periodiek systeem (staat niet in het boek)

Slide 7 - Tekstslide

Covalentie (periodiek systeem)

Slide 8 - Tekstslide

Covalentie (periodiek systeem)

Slide 9 - Tekstslide

Uitleg
Zouten

Slide 10 - Tekstslide

Leerdoelen 7.4
  • Je leert eigenschappen van zouten kennen;
  • Je leert hoe de vorming van ionen tot stand komt;
  • Je leert hoe zouten in water oplossen.

Slide 11 - Tekstslide

7.1 Stroomgeleiding
Stof
Vast
Vloeibaar
Metaal / niet- metaal?
Soort stof
Zink-chloride
Nee
Ja
m+ nm
Zout
Zink
Ja
Ja
m
Metaal
Kaarsvet
Nee
Nee
nm
Moleculaire
stof

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

zouten hebben een kristalstructuur

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Oplossen van een zout

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Zouten
  • Bestaat uit een metaal én een niet-metaal
  • Hoog smelt- en kookpunt (vast bij kamertemperatuur) vanwege de sterke ionbinding
  • Geleiden de stroom in vloeibare toestand (en opgeloste toestand)
  • Bestaan uit ionen: metaalion (positief geladen),
                                             niet-metaalion (negatief geladen)
  • In vaste toestand bestaat er een ionrooster
  • Als het oplost in water, ontstaan de losse ionen.

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Kijk goed naar de formules van de volgende stoffen: welke stoffen zijn zouten?
Sleep deze formules naar de afbeelding van zoutwinning
NaCl
HCl
H2S
P2O5
CaO
CO2
Fe2O3
SO3
BaF2
ZnS
SnCl2
K2O

Slide 21 - Sleepvraag

Vaste zouten geleiden stroom.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 22 - Quizvraag

Een ion-binding ontstaat doordat het negatieve ion en het positieve ion zich tot elkaar aangetrokken voelen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 23 - Quizvraag

Een ion is een geladen deeltje.
A
Onjuist
B
Juist

Slide 24 - Quizvraag

Een metaalion heeft altijd een negatieve lading.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 25 - Quizvraag

Wat is de formule van een natrium ion?
A
N +
B
Na
C
Na +
D
Na 2+

Slide 26 - Quizvraag

Wat gebeurt er op microniveau bij het oplossen van een zout?
A
de ionen gaan harder trillen
B
de ionen laten elkaar los en gaan vrij bewegen
C
de ionen gaan in een rooster zitten
D
de zoutkorrels verdwijnen

Slide 27 - Quizvraag

Aan de slag!
Maken van 7.4: opdracht 35-41

Slide 28 - Tekstslide