spelling 14-01-25 blok 3, week 4, les 3
1 / 13
Lesduur is: 10 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Schrijf de zin over met hoofletters en leestekens:
in het museum zag ik van alles oude schedels kapotte vazen koperen munten en een fossiel
in het museum zag ik van alles oude schedels kapotte vazen koperen munten en een fossiel
Slide 3 - Open vraag
In het museum zag ik van alles: oude schedels, kapotte vazen, koperen munten en een fossiel.
Welk woordsoort is schedels?
Welk woordsoort is schedels?
Slide 4 - Open vraag
In het museum zag ik van alles: oude schedels, kapotte vazen, koperen munten en een fossiel.
Noem het stoffelijk bijvoeglijk naamwoord.
Noem het stoffelijk bijvoeglijk naamwoord.
Slide 5 - Open vraag
In het museum zag ik van alles: oude schedels, kapotte vazen, koperen munten en een fossiel.
Noem de andere bijvoeglijke naamwoorden.
Noem de andere bijvoeglijke naamwoorden.
Slide 6 - Open vraag
In het museum zag ik van alles: oude schedels, kapotte vazen, koperen munten en een fossiel.
Noem het voorzetsel.
Noem het voorzetsel.
Slide 7 - Open vraag
In het museum zag ik van alles: oude schedels, kapotte vazen, koperen munten en een fossiel.
Noem het voegwoord.
Noem het voegwoord.
Slide 8 - Open vraag
woord 1
Slide 9 - Open vraag
woord 2
Slide 10 - Open vraag
woord 3
Slide 11 - Open vraag
zin 1
