10. Lees de volgende tekst.
Sprinkhanen, hazen en koeien eten gras en paardenbloemen. Vossen eten hazen en sprinkhanen. Hazen worden ook gegeten door mensen. Rundvlees wordt door mensen gegeten.
a. Maak het voedselweb dat hoort bij de tekst die hierboven staat.
b. Wat zijn in dit verhaal de producenten?
c. Sommige mensen jagen op vossen om ze op te zetten. Hoort er dan een pijl tussen mensen en vossen?