opbouw en indeling van een tekst

De opbouw en indeling van een tekst
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

De opbouw en indeling van een tekst

Slide 1 - Tekstslide

Doel van de les
Je herkent de opbouw (structuur) van een tekst, zodat je snel je weg kunt vinden in een tekst en je de tekst beter begrijpt.

Slide 2 - Tekstslide

Indeling tekst : titel
  • De titel verraadt al veel
  • Het trekt de aandacht; ga je de tekst lezen of niet?
  • De titel noemt vaak al het onderwerp

Slide 3 - Tekstslide

Indeling tekst: inleiding
  • Eerste deel van de tekst
  • Introductie onderwerp met voorbeeld of leuk verhaaltje (= anekdote)
  • Vanaf de eerste zinnen weet je waarover de tekst gaat
  • Bestaat meestal uit één alinea

Slide 4 - Tekstslide

Indeling tekst: middenstuk
  • De verschillende kanten van een onderwerp komen aan de orde > dit gebeurt met behulp van deelonderwerpen
    Bijvoorbeeld: een tekst over phishing
     
  • Deelonderwerpen kunnen dan zijn: gevaarlijke e-mails, criminaliteit, financiële schade en aangifte doen bij de politie.

Slide 5 - Tekstslide

Wat is een deelonderwerp?
A
Verschillende dingen die over het onderwerp verteld worden.
B
Als er 2 onderwerpen in een tekst zitten.
C
Als de tekst niet echt een onderwerp heeft.
D
Een ander woord voor onderwerp.

Slide 6 - Quizvraag

Waar vind je de deelonderwerpen in een tekst?
A
Inleiding
B
Middenstuk
C
Slot

Slide 7 - Quizvraag

Deelonderwerpen herkennen
  • Lees de titel en de inleiding; stel vast wat het onderwerp is.
  • Bekijk de lay-out van de tekst.
Soms geven witregels de scheiding tussen de        deelonderwerpen aan en /of staan er tussenkoppen boven de deelonderwerpen.
  • Lees bij twijfel de eerste en/of laatste zin van een alinea om vast te stellen waar een nieuw deelonderwerp begint.

Slide 8 - Tekstslide

Voorbeeld deelonderwerpen
-> Verschillende kanten/dingen van een onderwerp die in een tekst aan bod komen.

Bijvoorbeeld:
  • Onderwerp van een tekst is "schilderen".
  • Deelonderwerpen zijn: schoonmaken, repareren, grondverf aanbrengen, aflakken

Slide 9 - Tekstslide

Voorbeeld

Slide 10 - Tekstslide

Wat zou een deelonderwerp kunnen zijn in een tekst over school?
A
De dierenwinkel
B
De geschiedenis van voetbal
C
Pauzes in de aula
D
Zakgeld

Slide 11 - Quizvraag

Wat zou een deelonderwerp kunnen zijn in een tekst over politiek?
A
Gezelschapsspellen
B
Verkiezingen
C
Vakantiereizen
D
De woestijn

Slide 12 - Quizvraag

Indeling tekst: slot
  • Laatste alinea van een tekst
  • verwijzing naar het voorbeeld of anekdote uit het begin van de tekst.
  • samenvatting, conclusie, herhaling argument
  • Het belangrijkste uit de tekst wordt nog eens herhaald of samengevat

Slide 13 - Tekstslide

Wat is de juiste volgorde van een tekstindeling?
A
Inleiding, middenstuk met tussenkopjes, slot
B
Inleiding, slot, middenstuk
C
Inleiding, middenstuk met eventueel tussenkopjes, slot
D
Titel, inleiding, middenstuk met eventueel tussenkopjes, slot

Slide 14 - Quizvraag

Zijn er nog vragen?

Slide 15 - Tekstslide

Lees (en beluister) de tekst.

Slide 16 - Tekstslide

Wat is het onderwerp van de tekst?

Slide 17 - Open vraag

Op welke vraag wil de tekst antwoord geven?

Slide 18 - Open vraag

In welke alinea wordt uitgelegd waardoor er steeds meer kinderen met handschriftproblemen komen?
A
Alinea 1
B
Alinea 2
C
Alinea 3

Slide 19 - Quizvraag

Wat is de kernzin
van alinea 2?
A
Volgens handschrifttherapeut Peggy de Vries hebben handschriftproblemen vooral te maken met het feit dat de overheid aan het vak Schrijven geen prioriteit meer geeft.
B
De Vries vindt het logisch dat het resultaat een toenemend aantal kinderen met handschriftproblemen is.
C
Het gevolg daarvan is dat toekomstige leerkrachten op de basisschool onvoldoende kennis meekrijgen om leerlingen goed te leren schrijven.

Slide 20 - Quizvraag

Wat is de kernzin
van alinea 3?
A
Een slecht leesbaar handschrift leidt vaak tot grote frustratie bij een leerling.
B
Per slot van rekening wordt zo'n 50 procent van de tijd op school besteed aan schrijftaken voor diverse vakken.
C
Dit zou eenvoudig voorkomen kunnen worden wanneer er kennis over en tijd voor het schrijfonderwijs beschikbaar zou zijn.

Slide 21 - Quizvraag

Welke oorzaken van handschriftproblemen noemt de tekst?
A
Vak schrijven heeft geen prioriteit meer op de basisschool .
B
Vak schrijven heeft geen prioriteit meer op de basisschool en in de opleidingen voor leraar basisonderwijs.
C
Motorische beperkingen veroorzaken handschriftproblemen.
D
Vak schrijven heeft geen prioriteit meer op de basisschool en in de opleidingen voor leraar basisonderwijs. Ook motorische beperkingen veroorzaken handschriftproblemen.

Slide 22 - Quizvraag

Uit hoeveel stappen bestaat de werkwijze van handschrifttherapeut De Vries?
A
3 stappen
B
4 stappen
C
5 stappen
D
6 stappen

Slide 23 - Quizvraag

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Wat is het onderwerp van tekst 6?

Slide 26 - Open vraag

Wat is de functie van de inleiding?
A
een leuk, kort verhaaltje vertellen
B
een voorbeeld geven
C
het belangrijkste van de tekst vertellen

Slide 27 - Quizvraag

Noteer de kernzin van alinea 2

Slide 28 - Open vraag

Waarom hebben topsporters vaak moeite om in slaap te vallen? Noteer twee redenen.

Slide 29 - Open vraag

Noteer twee redenen waarom slapen beter is dan alleen maar rusten.

Slide 30 - Open vraag

Geef drie voorbeelden van slaapgegevens uit alinea 4.

Slide 31 - Open vraag

Bij deze tekst staan drie verschillende soorten afsluitingen. De functie van alinea 5a (dus t/m vergroten) is:
A
een conclusie trekken
B
een korte samenvatting van de tekst geven
C
een toekomstverwachting noemen

Slide 32 - Quizvraag

Bij deze tekst staan drie verschillende soorten afsluitingen. De functie van alinea 5b (als t/m wedstrijden) is:
A
een conclusie trekken
B
een korte samenvatting van de tekst geven
C
een toekomstverwachting noemen

Slide 33 - Quizvraag

Bij deze tekst staan drie verschillende soorten afsluitingen. De functie van alinea 5c (met t/m presteren) is:
A
een conclusie trekken
B
een korte samenvatting van de tekst geven
C
een toekomstverwachting noemen

Slide 34 - Quizvraag