Overal 1-2 HV 8.1 geluid als trilling

8.1 geluid als trilling
Op de trommels ligt een laagje water. Van onderaf valt er licht op. Waarom leggen de muzikanten water op de trommels

1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScienceMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

8.1 geluid als trilling
Op de trommels ligt een laagje water. Van onderaf valt er licht op. Waarom leggen de muzikanten water op de trommels

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Geluidsbron
Een geluidsbron is iets
 wat geluid maakt. 

Slide 3 - Tekstslide

geluidsbronnen
Muziekinstrumenten zijn geluidsbronnen

Slide 4 - Tekstslide

Geluidsbronnen
Een geluidsbron voert een trilling uit.

Slide 5 - Tekstslide

Geluidsbronnen
Bij een trommel trilt het vel als je erop slaat

Het vel beweegt op en neer rond de ruststand.

Slide 6 - Tekstslide

Uitwijking
Als je harder op het vel slaat beweegt het vel
verder van de ruststand.

De afstand van het vel tot de ruststand noem
Je de uitwijking.


Slide 7 - Tekstslide

Geluidssterkte

De geluidssterkte geeft aan hoe hard het geluid is

Hoe groter de maximale uitwijking hoe groter
de geluidssterkte.

Slide 8 - Tekstslide

De Toon

De toon geeft aan hoe hoog of laag het geluid klinkt

.
Tekst
Hoe sneller het vel trilt hoe hoger de toon
.

Slide 9 - Tekstslide

Geluidstrilling
Een geluidstrilling gaat door de lucht net zoals een golf in het water
.

Geluid is een trilling die zich van een geluidsbron in alle richtingen voortplant
.

Slide 10 - Tekstslide

Blokschema voor geluid
De trilling van de geluidsbron wordt doorgegeven aan de lucht . 
De lucht gaat trillen. 
De trillingen planten zich voort via de lucht en komen bij
de ontvanger terecht. 
De trillende lucht komt in je oor en je trommelvlies gaat trillen.

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Tussenstof
Geluid plant zich alleen voort via een stof.
Bijvoorbeeld lucht of water, dit noemen we dan een tussenstof.

Als er geen tussenstof is
(vacuüm) dan hoor je niets.


Geluid kan door elke stof
worden doorgegeven.

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Juist of onjuist
De uitwijking geeft aan hoe hoog de toon is
A
Juist
B
Onjuist

Slide 15 - Quizvraag

Juist of onjuist
Hoe groter de uitwijking Hoe harder het geluid is
A
Juist
B
Onjuist

Slide 16 - Quizvraag

Juist of onjuist
Hoe sneller de trilling hoe lager de toon
A
Juist
B
Onjuist

Slide 17 - Quizvraag

Juist of onjuist
Geluid verplaatst zich alleen door de lucht
A
Juist
B
Onjuist

Slide 18 - Quizvraag

Juist of onjuist
Bij het geluid van een trompet is de trompet de bron en je oor de ontvanger
A
Juist
B
Onjuist

Slide 19 - Quizvraag

Juist of onjuist
Als er geen tussenstof is noem je dit een vacuum,
A
Juist
B
Onjuist

Slide 20 - Quizvraag

Stemvork
Als je een stemvork aanslaat hoor je hem haast niet.
Als je hem op een tafel houdt dan werkt de tafel als een klankbord en hoor je de toon harder.

Slide 21 - Tekstslide

klankkast en resonantie
Je kunt de stemvork ook op een klankkast plaatsen.
De klankkast gaat meetrillen. De toon wordt dan nog harder versterkt. Je noemt dit resonantie.

Slide 22 - Tekstslide

Gitaar
Een klankkast is een voorwerp dat de trilling van de geluidsbron overneemt en versterkt.

Slide 23 - Tekstslide

Stembanden
Je stembanden trillen.
Je mond-/neus- en keelholte
Werken als een klankkast.

Slide 24 - Tekstslide

geluidsapparatuur
Een microfoon zet de (geluids)trilling om in een elektrische trilling.

Slide 25 - Tekstslide

geluidsapparatuur
Een versterker versterkt het signaal.

Slide 26 - Tekstslide

geluidsapparatuur
Een luidspreker zet de elektrische trilling om in geluidstrillingen.

Slide 27 - Tekstslide

Tekst

Slide 28 - Tekstslide

Juist of onjuist
Je mondholte is een geluidsbron
A
Juist
B
Onjuist

Slide 29 - Quizvraag

Juist of onjuist
Een klankbord versterkt het geluid
beter dan een klankkast
A
Juist
B
Onjuist

Slide 30 - Quizvraag

Juist of onjuist
Met een microfoon kun je geluid versterken
A
Juist
B
Onjuist

Slide 31 - Quizvraag

Juist of onjuist
Een luidspreker zet een elektrische trilling om in geluid
A
Juist
B
Onjuist

Slide 32 - Quizvraag

huiswerk
lees paragraaf 8.1 digitaal
maak de vragen digitaal
interactieve methode van Overal

Slide 33 - Tekstslide